Advent, tijd van verwachting
Gelukkig Nieuwjaar !
Zondag 1 december was de eerste zondag van de advent, en daarmee ook het begin van het nieuwe kerkelijke jaar. Sinds het tweede Vaticaans concilie wordt de advent vooral gezien als een tijd van voorbereiding en van verwachting. Niet alleen op de viering van de menswording van Jezus met Kerstmis (eerste komst), maar ook een hoopvol uitzien naar zijn wederkomst (tweede komst).
Maar hoe zal Hij terugkomen, en hoe zullen we Hem herkennen? Er is het verhaal van de vrome rabbi, die elke dag tot God bad, met de hoop Hem eens bij hem thuis te mogen ontvangen. En na lang aandringen, stemt God toe. Voor het ochtendgloren zal hij de rabbi bij hem thuis bezoeken. De rabbi brengt alles in gereedheid voor het hoge bezoek, en stuurt al zijn dienaren weg. Hij besluit al biddend op God te wachten.
Plots wordt hij verstoord door iemand die aanklopt, een vrouw met een ziek kind, die eten vraagt voor haar kind. Maar de rabbi stuurt haar weg, met de boodschap dat hij belangrijker dingen te doen heeft. En hij herneemt zijn gebed.
Even later wordt hij opnieuw gestoord, door een bedelaar ditmaal. Ook die vraagt een aalmoes, om verder te kunnen trekken. Maar de rabbi stuurt haar weg, met de boodschap dat hij belangrijker dingen te doen heeft. En hij herneemt zijn gebed.
Ten derde male wordt de rabbi in zijn gebed gestoord, nu door een verdwaalde reiziger, die onderdak zoekt voor hemzelf en zijn paard. Maar opnieuw stuurt de rabbi hem weg, met de boodschap dat hij belangrijker dingen te doen heeft. En hij herneemt zijn gebed.
Maar tevergeefs. Bij het ochtendgloren is God niet gekomen. En de rabbi is verdrietig en boos, en hij bidt: ‘God, u had beloofd om bij mij op bezoek te komen. Ik had alles in gereedheid gebracht, alles voor u in orde gemaakt, maar u bent niet gekomen!’
En dan antwoordt God: ‘Toch wel, mijn vriend, ik ben bij jou geweest. Wel drie maal, maar geen enkele keer heb je mij binnen gelaten…’
Het is een verhaal dat ik lang geleden hoorde vertellen, de modaliteiten van de drie bezoeken zijn met de jaren wat vervaagd, maar het antwoord van God kan niet duidelijker zijn.
Als we de Heer willen ontmoeten, moeten we hem in de eerste plaats durven binnenlaten, zoals hij zich aandient. De advent is een verdichtingsmoment, maar de komst van de Heer is een gebeuren van elke dag. Dat we hem niet herkennen, is dat jammer genoeg ook.
Iedereen die we ontmoeten, is een mogelijke ontmoeting met Jezus. In het gelaat van de ander wordt het gelaat van de Ander zichtbaar, zegt Levinas.
Benedictus verwoordde het zo in zijn Regel: ‘Vooral aan het opnemen van armen en vreemdelingen moet men de grootste zorg besteden, omdat men in hen Christus meer in het bijzonder ontvangt; want het ontzag dat de rijken inboezemen, leidt vanzelf wel tot eerbetoon.’
Laten we van de voorbereidingstijd die de advent is, gebruik maken om onze voelsprieten, onze antennes op scherp te zetten, om de mens achter de casus te zien,
om in elke mens de Christus te zien, niet de tronende heerser, Koning van het Heelal, maar het frêle kind in de kribbe dat alleen maar onze handen heeft om geholpen te worden. Daarom tenslotte, is Caritas opgericht.