Via een steekproef bij jeugdhulpvoorzieningen in Vlaanderen, stelde Caritas Vlaanderen in 2018 vast dat de overgang voor jongeren die een jeugdhulpvoorziening verlaten vaak niet van een leien dakje verloopt. Caritas ging na wat jongeren niet zelf, dus zonder hulp van derden, kunnen aankopen of kunnen voorzien. Uit deze bevraging bleek dat hun financiële situatie allesbehalve rooskleurig is. 

Jaar na jaar krijgt Caritas Vlaanderen, via de operationele werking Caritas Hulpbetoon, vragen naar individuele financiële ondersteuning voor jongeren die de jeugdhulp verlaten en hun eerste stappen naar een zelfstandig leven zetten. Vaak gaan de vragen over ondersteuning in basisnoden, zoals een tafel, bed, koelkast of huurwaarborg. Vaak zijn alle andere mogelijkheden op dat ogenblik uitgeput. Niet zelden werd nog geen federale installatiepremie aangevraagd of werd deze geweigerd.

Om dit probleem beter in kaart te brengen, bevroeg Caritas 25 voorzieningen en organisaties die ofwel jongeren residentieel opvangen ofwel jongeren begeleiden in het kader van begeleid zelfstandig wonen. Uit die steekproef bleek dat jongeren die de jeugdhulp verlaten, het moeilijk hebben om de stap naar zelfstandig wonen te zetten.

Resultaten enquête

  • In amper 1 op 3 voorzieningen kon elke jongere zelf tafel en stoelen of bed en matras aankopen
  • In 4 op 5 voorzieningen kan geen enkele jongere zelf een zetel kopen
  • In 4 op 5 voorzieningen kon minstens 1 jongere zelf geen koelkast kopen, bij 18% waren dit er meer dan 5
  • De aankoop van een diepvriezer is in 9 op de 10 voorzieningen onmogelijk voor elke jongere
  • In meer dan de helft van de voorzieningen kon minstens één jongere niet zelf naar een huisarts
  • In slechts 1 op 10 voorzieningen had geen enkele jongere een probleem met kosten voor psychologische hulpverlening
  • 4 op de 5 jeugdhulpvoorzieningen zochten minstens één keer een oplossing voor een jongere die niet zelf kon voorzien in zijn huurwaarborg

Enkele oplossingen

We stelden ons de vraag hoe jongeren die uitstromen uit de jeugdhulp, op financieel vlak beter ondersteund en begeleid kunnen worden en deden in dat kader enkele beleidsaanbevelingen.

  • De Federale Installatiepremie uitbetalen wanneer jongeren een voorziening verlaten of de stap zetten naar Begeleid Zelfstandig Wonen.
  • De bekendheid van de Federale Installatiepremie vergroten.
  • De Huurwaarborg beperken tot twee maanden huur.
  • De Vlaamse Huursubsidie eenduidiger en gemakkelijker toekennen aan jongeren. Het begrip ‘dakloosheid’ verruimen naar thuisloosheid.
  • Meteen en automatisch toekennen van een Vlaamse Huurpremie, voor wie op de wachtlijst staat voor een sociale woning.

Deze jongeren kunnen in theorie een beroep doen op de Federale Installatiepremie. Toch zien we in de praktijk dat de aanvragen van jongeren geweigerd worden. Volgens verschillende OCMW’s, die de premie moeten uitreiken, is een verblijf in een voorziening of bij vrienden geen situatie dan dakloosheid. De premie is daarentegen ook gericht op jongeren die uit een situatie van thuisloosheid komen, wat een belangrijke nuance is. Op het terrein ontlokt dit welzijnswerkers tot de cynische uitspraak “We moeten ze eerst een maand op straat laten leven, dan krijgen ze die premie wel”.

Rapport 'Financiële redzaamheid van jeugdhulpverlaters' onder de aandacht

Dromen van een Ikea-zetel (De Standaard)

In mei 2018 werd de kwestie besproken in het Vlaams parlement. Bekijk het verslag van de commissievergadering