Voor wie met woonwagenbewoners aan de slag gaat, klinkt de naam ‘Tambour’ niet onbekend. Elisa en Leon Tambour zijn pioniers in Vlaanderen wat betreft het referentieadres voor rondtrekkenden. In 1973 richtten ze de vzw Keree Amende op, zoveel als ‘thuis onder ons’ in het Romanes. Ze behartigden jarenlang de belangen van deze groep met een opmerkelijk open geest én deur, daar de hulpverlening zich jarenlang in hun living in Merksem afspeelde. 

Ontstaan 

Leon Tambour werkte voor de toenmalige winkelketen ‘De Welvaart’. Toen De Welvaart voor haar hoofdkantoor een Franstalige werknemer zocht, ruilden Leon en Elisa Tambour Wallonië eind de jaren 1960 in voor een nieuwe start in Merksem. Het koppel wilde een sociaal engagement opnemen in hun nieuwe parochie. Door pater Jan Cuijle kwamen ze in contact met ‘De Grijze Kat’, een organisatie voor kwetsbare kinderen en jongeren. Enkele kinderen uit rondtrekkende gezinnen kwamen ook regelmatig naar de activiteiten. De link tussen deze kinderen en het echtpaar werd snel gemaakt, ze deelden een taal. Naast Romanes, spraken de Roms immers hoofdzakelijk Frans. 

Leon: “We gingen regelmatig de kinderen ophalen voor een activiteit. Maar één keer hadden we hen meegenomen naar de cinema en wanneer we hen ’s avonds opnieuw naar huis wilden brengen, waren de woonwagens weg. Er stond nog slechts één caravan. De woonwagens stonden er zonder legale toestemming, en na een interventie van de politie hadden ze onmiddellijk het terrein moeten verlaten. De ouders hadden de politie verteld: ‘Ja, maar onze kinderen zijn weg…’ ‘Waar zijn ze?’ ‘In ’t stad!’ ‘Met wie?’ ‘Weten we niet, met een meneer en een mevrouw’.” (Lacht) 

Elisa: “Uiteindelijk mocht één caravan blijven om de kinderen op te wachten. We voelden écht meteen de complexe problematiek van deze mensen. Sinds die dag hebben we hen willen ondersteunen.” 

Ze richtten, samen met pater Cuijle, de organisatie Keree Amende op die in 1973 als vzw werd erkend. Na het overlijden van pater Cuijle in 1981 zette het koppel de werking alleen verder. Ze boden in de eerste plaats sociale begeleiding: samen gingen ze door de correspondentie en verzorgden ze de administratie. 

Elisa: “De Roms hebben een orale cultuur. Papier was voor de meesten van geen grote waarde. Het is een opvoedingsproces.” 

Leon: “In het begin ging dat moeilijk. De Roms kregen geen officiële documenten, enkel een 'Zigeunerkaart’. Ze mochten slechts drie maanden in België verblijven. Ze leefden in die illegale situatie en ze berustten daarin. Het was altijd plantrekkerij en zodra je dat allemaal in orde wil maken, ondervonden ze het als een probleem. Ze waren ook niet altijd gemotiveerd: “Waarom in orde zijn als het ook zo gaat?”. 

Op de ‘Zigeunerkaart’ staat geschreven: ‘Hem die zich … noemt en beweert geboren te zijn in…’ Je voelt écht het wantrouwen van de overheidsinstanties.”  

Elisa en Léon Tambour

Elisa en Leon Tambour

Referentieadres 

In 1970 leerden Elisa en Leon de Roms kennen, in 1975 werd de ‘Zigeunerkaart’ afgeschaft, waardoor woonwagenbewoners nu ook over een domicilie dienden te beschikken. Nog datzelfde jaar stonden al 110 mensen ingeschreven op het privéadres van het geëngageerde echtpaar om zo hun sociale rechten te kunnen verwerven.  

Elisa: “De Roms hadden gewoon geen adres. Wanneer wij met hen in contact gekomen zijn, trachtten we hen te helpen met hun briefwisseling. Ze woonden hier niet. Maar dat ‘referentieadres’ gold toch als een officieel adres. Ze stonden wel ingeschreven bij de gemeente in een speciaal folio.”

Leon: “De evolutie van het begrip ‘referentieadres’ is een heel groeiproces geweest.” 

Elisa: “Pas in 2006, na heel wat lobbywerk door onder andere het toenmalige Vlaams Woonwagenoverleg en onze vzw Keree Amende, werd het mogelijk als organisatie een referentieadres te geven. Tot dan kregen we héél wat deurwaarders over de vloer, die de situatie aanvankelijk niet begrepen.”

Leon: “Die deurwaarders maakten dan een lijst te maken van onze bezittingen. Maar gelukkig kregen we de situatie uitgelegd, vóór ze iets meenamen. Het was bij momenten lastig. Het is twee keer voorgekomen dat we terugkwamen van vakantie, en we onze voordeur niet meer open kregen. De deurwaarder was langsgekomen met een slotenmaker en we dienden onze nieuwe sleutel op te halen bij de politie. Dat doet raar. Je komt thuis en je sleutel werkt niet meer. (lacht) Enfin, ’t is in orde gekomen. Dit verhaal is eigenlijk een beetje karikatuur, maar het is wel illustratief.” 

Elisa: “De Welvaart ging op een gegeven moment failliet en Leon die toen 50 was, ging dan op prepensioen. Dan zijn we met z’n twee begonnen. Alle dagen kwamen er mensen bij ons thuis langs. Soms bleven er mensen slapen. Het waren soms heel drukke dagen. Op het hoogtepunt stonden wel 396 mensen ingeschreven met ons privéadres als referentieadres. 

We hebben veel meegemaakt, vele mooie momenten, samen gegeten, maar ook ruzies en verdriet. Altijd is ons geloof onze motor is geweest. Gelukkig hebben we dit ook samen kunnen doen, alleen was dit niet gelukt.” 

Uitdagingen 

In 1998 schreef Leon vanuit het beheer van het referentieadres een paper, ‘Les tsiganes Roms et l’adresse de référence’, over de moeilijkheden die woonwagenbewoners, meer bepaald Roms, ervaren. Zo is onder andere analfabetisme een onmiskenbare uitdaging, toen én vandaag.  

Leon: “Dat was een groot probleem met het rondtrekkend bestaan, een school vinden. Vrij zijn was belangrijk, naar school gaan was écht niet de normaliteit voor hen. Voor ons klinkt dat raar, maar we moeten dat echt goed begrijpen.  Zij leefden al generaties zonder scholing, en zagen er het nut niet van in. Wij stimuleerden hen naar school te gaan, maar zo’n nieuwe denkwijze is echt een grote stap. Dat is enorm.” 

Elisa: “Er was een zuster die op het terrein ging van Wilrijk om les te geven in de caravan. Later deden we dit ook vanuit onze eigen vzw: we hadden een woonwagen van waaruit ze konden lesgeven. Het was improvisatie, maar zo zijn we begonnen. Het lijkt nu beter te gaan. Hoewel nog steeds heel weinig kinderen naar het secundair onderwijs gaan.” 

Leon: “Integratie is een mooi woord, maar wat houdt het juist in? Je moet woonwagenbewoners zien in hun totaliteit: terrein, onderwijs, juridisch statuut… Je kan niet alles tegelijkertijd doen, maar je moet het wel altijd in het grotere plaatje blijven bekijken.” 

Elisa: “De stabiliteit van de groep is er niet meer. Er is niet echt iemand meer die dat in handen lijkt te nemen.”  

Leon: “Vroeger werden ze geleid door de oudsten onder hen. Maar nu? Zou die aanvaard worden? Want de groep wordt groter, hun sociaal leven is anders, ze leven ook meer verspreid.”

Elisa: “De ‘kris’* bestaat wel nog. Maar ze hebben meer kinderen en de ouderen lijken niet meer veel impact te hebben.”

Terreinen 

Ook het echtpaar Tambour vindt het moeilijk om in te schatten welke terreinen prioritair nodig zijn. Enerzijds doortrekkersterreinen, maar anderzijds geven residentiële terreinen misschien meer stabiliteit? 

Elisa: “Vrijheid is voor hen heel belangrijk. Juridisch is het ons ook niet duidelijk of rondtrekkenden überhaupt een terrein kunnen kopen om er officieel te blijven staan? Maar zelfs woonachtig op een vast terrein, zullen woonwagenbewoners altijd een beetje willen reizen. Sedentarisatie zal niet alle problemen van de baan schuiven.” 

Leon: “Wel is er echt sprake van een evolutie. In de tijd dat wij hen leerden kennen, waren de verschillen echt indrukwekkend. Vandaag is er nog steeds een afstand van Roms naar de maatschappij en evenzeer van de maatschappij naar Roms, maar deze is zéker kleiner geworden.”  

Elisa: “Het is soms ook moeilijk om tussen de twee te staan. Dikwijls bevond ik mij als tussenpersoon in hachelijke situaties. Bovendien bleven we voor hen toch gadze**, al hebben we met de jaren wel een vertrouwensband opgebouwd.” 

Leon: “De groep woonwagenbewoners is ook zeer divers. Er wordt makkelijk gezegd: “ze zijn één groep!”, maar er zijn heel wat verschillen. Dé woonwagenbewoners, die bestaan niet.”  

Elisa: “Het is moeilijk, maar werken met rondtrekkenden is altijd moeilijk. Je moet kunnen volhouden. Desalniettemin geeft het menselijk contact met hen veel voldoening! 

T’avez baktale! Wees gelukkig!” 

* kris: orgaan binnen de Romgemeenschappen met ‘wijzen’ (niet noodzakelijk de ouderen), dat de belangrijke beslissingen neemt en de onderlinge verhoudingen regelt.

** gadze: niet-Roma, maar ook buitenstaander.

Gerelateerde artikels

    Interview Marion Kussner

    "De meeste Roms konden hun plan echt wel trekken. Ik heb hen steeds behandeld zoals de andere cliënten van het CAW. Zoals in de andere wijkteams was onze aanpak om het werk van de mensen niet over te nemen, maar hen wel op weg te helpen."

    Interview Joëlle Moers

    "Ik heb het 22 jaar lang met hart en ziel gedaan. De Roms zijn een warm volk. Ze hebben mijn hart gestolen. Ze zijn attent, maar je moet hen wel goed kennen. Ze lieten mij toe in hun levenssfeer."

    Project Referentieadressen

    Caritas Vlaanderen beheert het referentieadres - als officieel adres om administratief bereikbaar te zijn voor officiële instanties - van woonwagenbewoners die in België verblijven, en ondersteunt hen in hun sociale administratie.