Liesbeth Lambert (VBJK) trok sinds 2019 het Belgische REYN netwerk. Zij geeft de fakkel door aan Caritas Vlaanderen.

Waar staat REYN voor?

Liesbeth Lambert: "REYN staat voor het Romani Early Years Netwerk en is een netwerk van professionals en vrijwilligers die betrokken zijn op de inclusie van Roma en woonwagenbewoners. Er zijn in 11 verschillende Europese landen REYN-netwerken met eenzelfde visie, aangestuurd door REYN internationaal. Een duidelijke afbakening is de focus op jonge kinderen, meer bepaald de kwaliteit van basisvoorzieningen voor jonge kinderen (consultatiebureaus, kinderopvang, kleuteronderwijs, spel- en ontmoetingsplaatsen), zodat ook kinderen van Roma en Woonwagenbewoners er zich goed voelen.

De activiteiten die het netwerk organiseert zijn drieledig. Ten eerste gaat het om netwerkleden ondersteunen en inspireren door themadagen, intervisie, uitwisseling van goede praktijken. Kunnen leren van praktijken uit de andere REYN landen is zeer boeiend en een meerwaarde van het internationale netwerk. Daarnaast werkt REYN aan het inspireren van beleidsactoren. Wat kan structureel beter? Tenslotte poogt REYN de tewerkstellingskansen voor Roma in de basisvoorzieningen voor jonge kinderen te stimuleren."

Hoe is het VBJK betrokken geraakt bij REYN?

Liesbeth: "Het VBJK* verbindt beleid, praktijk en onderzoek om kwaliteitsvolle basisvoorzieningen voor kinderen te realiseren via de ondersteuning van professionals. Dat doen we door basisvoorzieningen samen te brengen in projecten of onderzoek over thema’s als inclusie en diversiteit. Door de aard van de thema’s en activiteiten waar REYN voor staat en de activiteiten werd de vraag aan VBJK gesteld.

Stad Gent coördineerde in eerste instantie het Belgische REYN netwerk. In 2019 werd de coördinatie doorgegeven aan het VBJK.

Het creëren van optimale ontwikkelingskansen voor kinderen is iets wat het VBJK, maar zeker ook mij persoonlijk, sterk aanbelangt. Hoe zorgen we dat Romafamilies en woonwagenbewoners beter toegang krijgen tot kwaliteitsvolle basisvoorzieningen voor jonge kinderen? Hoe kunnen we er samen voor zorgen dat Roma kinderen zich gerespecteerd voelen in de verschillende delen van hun identiteit? Hoe kunnen we vanuit hun verhaal professionals meekrijgen in de verbetering van de toegankelijkheid?

We proberen met sociale professionals tot praktijkverandering te komen door samen onderzoek te doen en acties op te zetten, vertrekkend vanuit de noden van families."

* VBJK staat voor: Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen

Hoe hebben jullie de uitbouw van het REYN-netwerk in België aangepakt?

Liesbeth: "We hebben ervoor gekozen om ons te focussen op de professionals waar we vanuit VBJK rechtstreeks mee samenwerken. Dat gaat over begeleiders in kinderopvang, kleuterleerkrachten, brugfiguren, sociaal werkers en gezinsondersteuners bij het agentschap Opgroeien. We hebben in het begin beslist om themagerichte uitwisselingssessies te organiseren, bijvoorbeeld een gespreksmoment tussen diverse Romaouders en professionals.

Romaouders hebben toen verteld wat zij belangrijk vinden voor hun kinderen, wat ervoor zorgt dat kinderen regelmatig aanwezig zijn, welke angsten er zijn bij de start van de school, opvang… Dit was een zeer boeiend dialoog, allerlei vooroordelen die leefden in beide perspectieven konden er open bevraagd worden.

Er is absoluut een nood om met medewerkers uit te wisselen en intervisie te organiseren rond het samenwerken met Romagezinnen en woonwagenbewoners, zeker als het gaat over thema’s waarbij ethische vraagstukken aangeraakt worden. Het zal blijvend nodig zijn om te werken aan sensibilisering, positieve beeldvorming en het meegeven van tools ter ondersteuning. Hiervoor geloof ik sterk in de formule van een netwerk dat activiteiten organiseert en mensen samenbrengt."

Waar stoten Romaouders op in de toegankelijkheid van de basisvoorzieningen?

Liesbeth: "Elke ouder geeft aan dat onderwijs belangrijk is, maar er zijn drempels.

Wat we vaak horen, is dat Romaouders zelf jammer genoeg heel wat negatieve of geen of weinig ervaringen hebben gehad met onderwijs . Kinderopvang en kleuteronderwijs zijn weinig gekend, kinderen stappen later in dan in het land van herkomst. Het is dan niet evident om vertrouwen te vinden in een school..

Gaat er goed voor mijn kind gezorgd worden? Wat als mijn kind aangeeft dat het een hele dag honger heeft gehad? Vertrouwen vinden in een school en ervan uitgaan dat het leerkrachtenteam het goed met jouw kind voorheeft, daar zit een stuk angst die goed te begrijpen is vaak gevoed vanuit hun eigen schoolervaring."

 
Liesbeth Lambert

Sommige gezinnen leven in zo’n precaire situatie dat ‘overleven’ alles overneemt, schoolgaan wordt dan maar het zoveelste thema in een dag.

Liesbeth Lambert

Liesbeth: "Sommige gezinnen leven in zo’n precaire situatie dat ‘overleven’ alles overneemt, schoolgaan wordt dan maar het zoveelste thema in een dag.

Al die drempels tonen aan dat werk maken van een zorgzame transitie tussen thuis en de school cruciaal is om de kinderen vlot te laten starten op school. Die overgang is geen gebeurtenis van één dag, maar wel een langdurig en intensief proces.

Het is belangrijk om vroeg op te starten en samen te werken met heel wat organisaties die samen streven naar een warme instap in het onderwijs voor deze kwetsbare groep.

Naast gezinnen wegwijs maken in het onderwijs, is het vooral ook een kwestie van ontvankelijk te zijn voor de zorgen en vragen die bij zo’n schoolstart de kop opsteken.

Dit betekent werken aan de vertrouwensrelatie met ouders en ervoor zorgen dat er ruimte is om alle emotionele zorgen die ouders hebben ook bespreekbaar te maken. Hoe zorgen we ervoor dat ouders ook echt een plek hebben in de omgeving waar hun kinderen een hele dag verblijven?"

Anderzijds, waar stoten sociale professionals op?

Liesbeth: "Sociale professionals worden, door een negatief beeld over Romagezinnen in onze media of publieke opinie, geconfronteerd met stereotiepe beelden. Ze zijn zich hiervan vaak wel bewust, maar dit zorgt toch voor een drempel om contact op te durven nemen."

 

Professionals geven ook aan dat meer kennis over Roma hun handelingsverlegenheid zou kunnen wegnemen.

Liesbeth Lambert

Liesbeth: "Professionals geven ook aan dat meer kennis over Roma hun handelingsverlegenheid zou kunnen wegnemen. Maar doordat dé Roma niet bestaat, het is een zeer diverse groep, is het belangrijk om je hier niet op vast te pinnen. Informatie in je rugzak over culturele gewoontes helpt, anderzijds is een gezonde nieuwsgierigheid en een openheid om te bevragen misschien voldoende.

Als professional geconfronteerd worden met bepaalde ideeën die helemaal haaks staan op zaken die ze belangrijk vinden in het belang van het kind, is het soms wel heel moeilijk werken. Dit zorgt voor spanning, begrijpelijk. Net daarom is het interessant om als netwerk intervisies te organiseren om als professionals situaties te kunnen uitwisselen en beleidssignalen te bundelen."

Zijn jullie als Be-REYN met beleidssignalen aan de slag gegaan?

Liesbeth: "Rond woonwagenbewoners & lokale besturen hebben we dit samen met Caritas gedaan. Bij de (tijdelijke) sluiting van een woonwagenterrein hebben we bijvoorbeeld aangekaart wat de impact is voor de gezinnen, hun relaties met reguliere dienstverlening, …

We hebben ook heel nauw samengewerkt met het agentschap Opgroeien. Het agentschap werkt volgens het principe van progressief universalisme: basisdienstverlening voor iedereen, maar in het bijzonder voor de meest kwetsbare gezinnen. Hoe je dit als lokaal team invulling kan geven wanneer de noden van gezinnen heel groot zijn, is niet evident. Dat konden we bijvoorbeeld mee aan het agentschap signaleren.

In 2022 hebben de 11 REYN-landen in kaart gebracht wat de leefsituatie is van jonge Romakinderen in de respectievelijke landen. De eerste resultaten over de leefsituatie zijn gebundeld in infografieken, in 2023 volgt de analyse van de gesprekken via gesprekken met families, professionals en beleidsactoren. Via deze data hebben we geprobeerd om de nationale Roma strategie te voeden."

Be-REYN behartigde ook de belangen van woonwagenbewoners, welke stappen ondernamen jullie?

Liesbeth: "Vanuit een nodenanalyse heeft Be-REYN beslist om te focussen op de gezinnen die rondtrekken en tijdelijk verblijven op de doortrekkersterreinen. De terreinbeheerder had het gevoel er echt alleen voor te staan. Hulpverleners van bijvoorbeeld het Agentschap Opgroeien kwamen er wel langs, maar altijd zeer ad hoc. Zo trachtten we vanuit Be-REYN een soort netwerk rond elk doortrekkersterrein op te starten. Op het doortrekkersterrein in Asse kwam zo een permanentiemoment van een CAW- & Agentschap Opgroeien medewerker tot stand. We ervaren dat door verenigd te zijn in een netwerk er ruimte is om te leren van elkaars ervaringen. De partners vinden zo ook steun bij elkaar om de dienstverlening aan die gezinnen, die vaak in een zeer moeilijke context leven, te garanderen.

In Kortrijk zochten we naar vrijetijdsbesteding voor de kinderen, dit werd initieel getrokken door een sociale professional en een vrijwilliger. Later groeide hier de Spelcaravan uit, speels leren dat we op alle doortrekkersterrein trachten uit te rollen in samenwerking met Caritas en vrijwilligers."

Welke samenwerkingsverbanden verliepen succesvol?

Liesbeth: "Het agentschap Opgroeien is altijd een kernpartner geweest, we hebben op hun vraag met hun eerstelijnsmedewerkers een traject gelopen. Zij hebben op zeer kritische wijze naar hun eigen dienstverlening en laagdrempeligheid gekeken. Hoe kunnen we nog meer inzetten op een outreachende werking? Hoe bouw je een vertrouwensrelatie op? Hoe kan je vanuit een gelijkwaardige positie het gezin begeleiden?

We hebben in samenwerking met de overheid twee websites ontwikkeld, één in samenwerking met EXPOO van het agentschap Opgroeien rond inspirerende praktijken voor sociale professionals. De andere maakten we in samenwerking met het agentschap Integratie en Inburgering rond specifieke levensdomeinen. De uitdaging is natuurlijk om dit onder de aandacht te blijven brengen.

Daarnaast vinden we het belangrijk om de goede praktijken die de Be-REYN netwerkleden ontwikkelden te delen met het brede publiek. Zo werd op Sociaal.net beschreven hoe Leuvense organisaties samenwerken aan de instap van kinderen van het woonwagenterrein naar school.

Ook op de algemene REYN-website vind je een beschrijvingen van praktijken die bijdragen aan de inclusie van Roma en woonwagenbewoners. Het internationale netwerk is zeer verrijkend, ook al is de context verschillend, de thematieken zijn wel vaak dezelfde."

Hoe komt het dat Caritas Vlaanderen de coördinerende rol van Be-REYN overneemt?

Liesbeth: "Doorheen de activiteiten van het REYN-netwerk hebben het VBJK en Caritas Vlaanderen in elkaar een soort van bondgenoot gevonden om rond de doelstelling van onderwijskansen te werken. Be-REYN is expert in de begeleiding van voorzieningen voor het jonge kind, Caritas in de begeleiding van Rom(a), dus komen we elkaar tegen in de ondersteuning van jonge Rom(a). Caritas is in de bres gesprongen om het vrijwilligerswerk rond de Spelcaravan te coördineren. De meerwaarde is dat Caritas ook het eerstelijnswerk doet, zeer dicht bij gezinnen staat en zo op de hoogte is van de noden.

Wij blijven betrokken, maar nemen geen trekkersrol meer op."

Waar ligt in de toekomst de grootste uitdaging voor Be-REYN?

Liesbeth: "Vanuit de expertise die VBJK heeft, de toegankelijkheid van basisvoorzieningen en de relatie met ouders, blijven we wel de verantwoordelijkheid voelen om betrokken te blijven bij het REYN-netwerk."

 

De uitdaging is blijven zoeken met het middenveld, betrokken vrijwilligers en liefst uiteraard met de overheid om echt te werken op onderwijskansen voor kinderen van Romagezinnen en rondtrekkenden.

Liesbeth Lambert

Liesbeth: "Een prioritair thema voor Be-REYN is kinderen die recht hebben op onderwijs, maar al decennia lang uitgesloten blijven. De uitdaging is blijven zoeken met het middenveld, betrokken vrijwilligers en liefst uiteraard met de overheid om echt te werken op onderwijskansen voor kinderen van Romagezinnen en rondtrekkenden. Hiermee zeg ik niets nieuws, maar het blijft razend relevant. Spelcaravan is een opstart, maar het doel is toewerken naar een onderwijssysteem dat aangepast is aan het reizend bestaan van deze groep. In Wallonië vinden we daar al mooie voorbeelden van. Het zou bijzonder goed nieuws zijn, mocht dit ook in Vlaanderen kunnen geïmplementeerd worden."

Welke goede praktijken zijn jou bijgebleven?

Liesbeth: "Als je alle REYN-netwerken bij elkaar brengt, breng je heel wat professionals die met Roma werken samen. Deze ontmoetingen zijn zeer versterkendl.

We hebben zeer nauw samengewerkt met Fatime, een gezinsondersteuner die zelf Roma is. Zij is mee geweest naar een internationaal congres voor Roma professionals. Ze heeft een zeer aangrijpende speech gebracht over wat het betekent om Roma én sociale professional te zijn. Ze sprak over de drempels om de opleiding te kunnen volgen, de job te kunnen uitvoeren… Ze kreeg als Roma een podium om de noden, problemen en belangen van de groep te uiten. Dat heeft zeer verbindend en empowerend gewerkt.

In navolging hebben we met alle REYN landen, de campagne ‘Dream to grow’ gelanceerd.  Deze campagne vraagt aandacht voor betere tewerkstellingskansen voor Roma in ECEC en roept op tot meer diversiteit op de werkvloer. Deze campagne deelt het verhaal van 11 Roma rolmodellen over hun opleidings- en werktraject. Deze campagne heeft als doel om Roma zelf perspectief te bieden, maar ook om werkgevers en opleidingsinstellingen te sensibiliseren rond (onbedoelde) drempels.

Tenslotte onthoud ik ook de vele pogingen om beweging te brengen in situaties die uitzichtloos leken, deze hebben energie kunnen geven aan andere professionals! Dan denk ik aan de Spelcaravan op de doortrekkersterreinen en Ouderklap in Kallo.

Hoe moeilijk de situatie ook soms is voor Roma, door de structurele ondersteuning die ontbreekt of gebrek aan een krachtige Nationale Strategie voor de Integratie van Roma, het doet deugd om praktijken te zien die wél werken."

Beelden: VBJK