Afscheid van Kris Buckinx als bisschoppelijk gedelegeerde

“In 1976 begon ik mijn loopbaan op het bisdom”, begint Kris Buckinx zijn verhaal. “Ik was verantwoordelijk voor jeugdpastoraal. Ik was daarnaast ook vrijgestelde voorzitter van het Jeugdverbond voor Katholiek Actie* en richtte geheel in lijn daarmee het Vaartstraatcollectief op: dat was een netwerk van jeugdbewegingen waarmee ik ging samenzitten op basis van gelijkheid.”

“Na vijf jaar in het jeugdpastoraal, nam ik een zijsprong naar het zorgpastoraal in de gehandicaptenzorg. Ik werd verantwoordelijk voor gezinnen met een doof kind binnen de vzw KIDS (Koninklijk Instituut voor Doven en Spraakgestoorden). Die functie zou ik 23 jaar opnemen en zou ik op het laatst ook combineren met het directoraat over Caritas Limburg. Ook in die periode werd ik diaken. In 2004 vroeg bisschop Patrick Hoogmartens mij om bisschoppelijk gedelegeerde te worden. Na 15 jaar houdt die rol nu voor mij op, en … neemt de fakkel van mij over. Maar ik zal diaconie blijven doen in de vorm van gebedsdiensten, begrafenissen, dopen. Ik hoop de komende tijd ook aan diaconie te kunnen doen met vluchtelingen, armen, mensen met een beperking, ouderlingen, enzovoort.”

“Als vicaris deed ik wat ik kon, in alle relativiteit. Broederlijk Delen, Ziekenzorg, het pastoraal in ziekenhuizen,… iedere organisatie had zijn eigen gedelegeerden. Ik moest zelf geen concrete taken stellen”, meent Kris, “maar ik moest zorgen dat zij hun werk konden vervullen, zonder mij te veel te bemoeien. Als de gedelegeerden goed werkten, moest ik hen niet storen. Ik steunde en bood vorming aan. Ik deed aan beleidswerk, samen met hen. In geval van problemen bekeken we samen hoe we die konden aanpakken.”

“Ik heb niet het gevoel dat ‘ik’ heb kunnen bijdragen, maar wel samen met velen. Ik was deel van een raderwerk. Als iets goed gebeurt, komt dat omdat de omgeving dat goede mogelijk maakt. Het hangt niet alleen van mij af. Ik ben bij mensen terechtgekomen die bij mij en anderen dingen mogelijk hebben gemaakt, in alle relativiteit.”

“Ik geloof dat God aan het werk is in de samenleving zoals hij is, een seculiere samenleving. Daarin moeten mensen worden geholpen. En ik heb geprobeerd te helpen. Ik heb getracht om bruggen te bouwen. Zo bijvoorbeeld in de vluchtelingencrisis van 2016 wilden we met de Kerk iets doen. We bekeken de mogelijkheid om een werkgroep op te richten met de parochies, maar ik stelde vast dat er al een dergelijk netwerk van vrijwilligers bestond, het Limburgs Platform Vluchtelingen (LPV). Ik besloot geen nieuw initiatief uit te bouwen naast het LPV, maar heb geprobeerd de brug met het bestaande platform te bouwen. Ik vind niet dat het belangrijk is om te weten wie de hulp bood, maar wel dat er geholpen wordt.”

* Het Jeugdverbond voor Katholieke Actie is het door de bisschoppen opgericht overkoepelend orgaan van diverse Vlaamse jeugdbewegingen in het kader van de Katholieke Actie (de door paus Pius XI geïnitieerde katholieke lekenbeweging die een dam moest opwerpen tegen de secularisering van de maatschappij).

Over Caritas Vlaanderen en het Crisisfonds

“Caritas als organisatie is een positieve stroming”, meent Kris. “Caritas is niet zozeer ‘caritatief’, maar biedt wel structurele hulp. Caritas laat mensen in hun waarde; staat los van het machtsdenken. Hulpverleningsrelaties zijn vaak onevenwichtig. De hulpverlener heeft macht, de hulpvrager heeft dat niet. Er moet naar evenwicht gezocht worden. De hulpvrager mag ook inspraak hebben in hoe hij geholpen wordt. Die evolutie neemt toe en dat is een goede zaak.”

“Waar ik de laatste jaren veel tijd in stak, was het Crisisfonds. Soms kan het Crisisfonds echt het verschil betekenen. Gewoon met maar 300 euro, een busabonnement voor een kind, mazout voor de kachel, … Dat vond ik mooi. De hulp is veel meer gestructureerd dan eerder, toen de pastoor her en der hulp uitdeelde en kadert in een begeleidingsproject.”

“Je kan een pot geld hebben en je kan die uitdelen. De ene komt klagen en de andere ook. De ene roept hard, de andere niet. Dat is het systeem niet. Er moet altijd een sociale dienst betrokken zijn, er moet begeleiding zijn. We zijn niet bereid geld te storten in een bodemloze put. Als we een proces zien waarbij het wel in orde zal komen, door een klein zetje van ons, dan bieden we in die zin structurele hulp. Een deel van de structurele hulp moet door de overheid geleverd worden. We willen de overheid niet schofferen, maar stellen hen discreet vragen. Kan het bijvoorbeeld dat kinderen van volwassenen zonder papieren recht wel recht hebben op onderwijs, maar niet op school geraken?”

“Ik geloof nogal sterk in de aanwezigheid van Christus in ons midden. Christus leeft overal waar mensen andere mensen tot meer menselijkheid en menswaardigheid aanzetten. Ik hoop dat Caritas dit blijft doen. Voor mij betekent Caritas dat we mensen aanzetten om als individu of als organisatie Christus te laten zien: om God in ons midden te brengen en onze eigen kleinheid voor lief te nemen.”

Publicatie 'Op het andere been': Inspirerenden woorden van aftredend bisschoppelijk gedelegeerde Kris Buckinx

Caritas