Detentie: tijd om te herdenken
Caritas Vlaanderen wil samen met partnerorganisaties dit jaar onderzoeken hoe detentie beter kan. De incidenten die de laatste weken boven komen, laten blijken dat hier nood aan is. Caritas gaat het debat aan en brengt visies van experten naar buiten. Zo legde de organisatie haar oor te luisteren bij Siska Deknudt, aalmoezenier in de gevangenis van Beveren.
In 1986 waren er 6.500 gedetineerden in België. Nu zijn het er 12.400 gedetineerden, nagenoeg het dubbele. Veel gevangenissen zijn er niet bijgebouwd om de groei op te vangen, en bovendien werkt dat overigens omgekeerd: nieuwe plaatsen bijcreëren heeft als effect gedetineerden bijcreëren, niet: meer spreiding en begeleiding.
In die omstandigheden waarschuwt het gevangenispersoneel al lang voor problemen: ‘De overbevolking leidt tot spanningen. Incidenten zijn te verwachten’. Inderdaad, zo bleek uit het incident dat op 13 maart aan het licht kwam, en waarbij een gedetineerde gemarteld werd door de medegevangenen in zijn overvolle cel, wat pas na drie dagen werd opgemerkt.
Voor Caritas Vlaanderen behoort de problematiek van detentie tot onze opdracht. Naar aanleiding van het jubeljaar 2025 willen we hierrond samen met een aantal andere partnerorganisaties het gesprek aangaan. Om te kijken wat anders kan, wat beter kan. Want de huidige overbevolking maakt mensen niet beter, integendeel. Meer incidenten zijn te verwachten. Het is de kroniek van een aangekondigde uitbarsting.
Die kernopdracht van Justitie is: “straffen op een correcte, veilige en menselijke manier uit te voeren én om gedetineerden te helpen bij hun voorbereiding op hun terugkeer naar de samenleving.” Het lijkt echter vooral beperkt tot wegstoppen, aan voorbereiden op re-integratie wordt al te vaak niet toegekomen.
In de komende maanden zullen we regelmatig aandacht besteden aan de problematiek van detentie. Mensen die van hun vrijheid beroofd worden zijn immers ook kwetsbaar. Vaak zijn ze opgegroeid in omstandigheden die een gunstige voedingsbodem bleken voor criminaliteit. Hen klaar maken voor een nieuwe kans in de samenleving en de kans op recidive beperken, zou prioritair voorop moeten staan, maar daar komt men meestal niet toe.
Wat kan er gebeuren om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan? Wat kan er gebeuren om recidive te voorkomen? Wat kan er gebeuren om het oneigenlijk gebruik van gevangenissen – voor mensen die daar niet zouden moeten zitten – tegen te gaan?
Caritas Vlaanderen wil het debat hierover aangaan en de reflectie voeden. Een eerste overweging is van de hand van gevangenisaalmoezenier Siska Deknudt. We laten haar aan het woord.
Wat houdt uw functie in als gevangenisaalmoezenier?
Siska Deknudt: “Als aalmoezenier luister ik naar levensverhalen van langgestrafte mannen in de gevangenis van Beveren. Ik hoor hun beleving van hun misdaad, proces, vonnis, opsluiting én wat daaraan voorafging. Het zijn vaak zeer complexe en emotioneel geladen verhalen. Gedetineerden moeten dikwijls hun verhaal doen met hun misdaad als centraal thema. Vanuit mijn opdracht heb ik de ruimte om verhalen te beluisteren zoals ze zich aandienen. In deze vrije spreekruimte kan er begrip en vertrouwen groeien. Dat is nooit afdwingbaar. Soms lijkt de donkere kant te winnen. Ook dan is het belangrijk om aanwezig te blijven. Gedetineerden zijn vaak ervaringsdeskundigen in fout gelopen relaties en gebroken vertrouwen. In een trouwe aanwezigheid, waarin wordt geluisterd zonder te veroordelen, kan zich een boeiend proces ontwikkelen waarin existentiële vragen een plaats krijgen
Aalmoezeniers kennen het strafsysteem goed maar zijn er geen deel van. Onze gesprekken worden beschermd door een strikte deontologie die de vertrouwelijke relatie beschermt.”
De gevangenissen van Hasselt, Brugge, Gent, Oudenaarde, Leuven, Antwerpen, Turnhout, Mechelen houden momenteel hun poorten gesloten voor nieuwe gevangenen, omwille van de overbevolking en tekort aan capaciteit. Gevangenis Beveren doet niet mee. Is dit probleem niet aanwezig in Beveren?
Siska Deknudt: “Het probleem van de overvolle gevangenissen is vooral voelbaar in de arresthuizen waar mannen en vrouwen worden opgesloten in afwachting van hun proces. Sommigen verblijven er een hele tijd omdat ze erg lang op hun vonnis moeten wachten. Het lange wachten, in combinatie met de uitvoering van alle korte straffen, zorgt voor overvolle arresthuizen. De beelden, die in de media te zien zijn, spreken voor zich.
Sommige kortgestraften (minder dan drie jaar) konden vroeger hun straftijd doorbrengen met een enkelband. Onder hen ook de groep zonder verblijfsrecht die nu vooral in de arresthuizen verblijft.
De gevangenis van Beveren is een strafinstelling voor langgestrafte mannen (meer dan vijf jaar). We voelen dus niet onmiddellijk de toestroom die ontstaat door de uitvoering van die korte straffen. Wel delen we in een aantal gemeenschappelijke zorgen die chronisch voor erg volle en overvolle gevangenissen zorgen. Ik denk bijvoorbeeld aan het grote aantal gedetineerden met psychische problemen. Psychiatrische instellingen zitten niet te wachten om die mensen te begeleiden bij hun hulpvraag of bij een eventuele terugkeer naar de samenleving. Het gevolg is dat deze groep in de gevangenissen blijft zitten, achter gesloten deuren. In de arresthuizen zitten ze nu in overvolle cellen. In de gevangenis van Beveren in een langdurige grote eenzaamheid.
Ook de groep geïnterneerden, die hun straf uitzit in de gevangenis, is weer groeiend. Een groei die niet kan opgevangen worden door de eveneens volle forensische psychiatrische centra (fpc). Met zekerheid kan ik u vertellen dat mensen met psychiatrische problemen niet beter worden in een gevangenis. Wel integendeel.
Mensen zonder verblijfsrecht zitten ook in de gevangenis van Beveren te wachten op meer duidelijkheid. Dat wachten kan jaren duren. Ze zitten letterlijk én figuurlijk vast want er kan geen reclasseringstraject opgestart worden. Hun familie en/of kinderen wonen vaak in België. Ook zij wachten jaren in grote onzekerheid en meestal met beperkte financiële middelen.
De voorbije maanden hoorde ik vaak de vraag of klassenjustitie in België bestaat? Wie in een gevangenis werkt kent het antwoord: ‘ja’.”
Kan u de huidige situatie schetsen van het gevangeniswezen in Vlaanderen?
Siska Deknudt: “Ik durf niet te zeggen dat ik de situatie van het gevangeniswezen in heel Vlaanderen kan schetsen. Ik kan wel, vanuit mijn ervaring, enkele aandachtspunten meegeven.
In mijn contacten met de langgestrafte mannen mis ik vooral een duidelijk detentieplan met groeikansen. Zij zitten jaren vast in eenzelfde regime. De verveling is enorm. Hun dag 300 is dezelfde als hun dag 3000. Deze aanpak bevordert detentieschade en is allerminst gunstig voor een goede re-integratie in een drukke samenleving."
Siska Deknudt: "De komst van kleinschalige transitiehuizen is zeker een meerwaarde in het detentielandschap. Ik spreek vaak met langgestraften die hopen dat ze, via een transitiehuis, een brug kunnen maken naar de samenleving. Het is niet gemakkelijk om, na jaren opsluiting, terug deel te nemen aan het ‘gewone’ leven. Hierbij dus een dringende oproep om de opstart van detentie- en transitiehuizen te versnellen. Zo’n overgangshuis kan een veilige oefenplaats bieden. Een meerwaarde voor iedereen.
Verveling zie ik ook bij de jonge drugsdealers. De verzamelaars van kleine straffen die hen uiteindelijk een lange straf oplevert. Velen brengen hun dagen door in bed. Vaak gefrustreerd en verdoofd. Die zogenaamde strenge straffen zijn vooral inhoudelijk uiterst zwak. Het is een groep die ik graag aan het werk en in opleiding zou zien. Werk tegen een eerlijk loon waarmee ze zelf hun begeleiding voor hun verslaving kunnen betalen. Straf als een time-out die hen voorbereidt op een nieuwe start.
Eenzaamheid is een groot probleem in alle gevangenissen. Zeker in de nieuwe gevangenissen waar er vooral individuele cellen zijn. Ik ontmoet mannen die al veel jaren geen buitenlucht meer hebben gevoeld. Vooral mensen die een straf uitzitten voor zedenfeiten durven niet of nauwelijks naar buiten komen. Sommigen zitten niet alleen vast achter de muren, maar ook in hun eigen angsten. Ze leven in een zeer bedreigende omgeving. Het is vaak lang wachten op gespecialiseerde hulp.
De gevangenissen van Beveren (2014) en Dendermonde (2023) zijn nieuwe gevangenissen gebouwd volgens de oude stervorm. Ik weet ondertussen hoezeer die vorm ook de inhoud bepaalt. Een gevangenis, waar alles gericht is op beveiliging, beperkt sterk het inhoudelijk aanbod. Elke beweging van een gedetineerde vraagt om begeleiding van het personeel. Niet iedereen heeft evenveel bewaking nodig. Ik denk dat meer diversifiëring tot een beter passend aanbod zou kunnen leiden.
De nieuwe cellen met een afzonderlijk sanitair blokje, een telefoon en intranet zijn voor velen een grote meerwaarde. Daar doe ik niets vanaf. Maar comfortabele cellen kunnen nog geen humane detentietijd garanderen. Een telefoon op de cel wil nog niet zeggen dat er ook mensen zijn die je kan bellen. De kleine koelkast raakt niet vanzelf gevuld. Als er geen werk en geen familie is dan blijft de koelkast leeg.
De nieuwe gevangenissen zijn groot, goed beveiligd en ver buiten de stadskern. Bezoekers zonder auto moeten geduldige reizigers zijn. Ook moedige reizigers, want enkele minuten te laat wil vaak zeggen dat je niet meer naar binnen kan.
Het is niet passend om voortdurend te praten over humane detentie en re-integratie van gedetineerden en tegelijk grote gevangenissen te bouwen die gericht zijn op maximale beveiliging en gelegen zijn op moeilijk bereikbare plaatsen. Wil men tot passende oplossingen komen dan zal de grootte, de plaats en het inhoudelijk aanbod beter op elkaar afgestemd moeten worden.”
Waar liggen de oplossingen?
Siska Deknudt: “Er wordt volop gezocht naar snel toepasbare oplossingen voor het probleem van de overbevolking. Ik las de overweging om een goed geselecteerde groep gedetineerden afwisselend een week of een maand thuis te laten met een enkelband en dan weer een week of een maand naar de gevangenis te brengen. Een vreemde constructie, vind ik. Uit de coronaperiode, waarin deze maatregel ook werd toegepast, leer ik vooral dat ik veel verhuiskarretjes tegenkwam. Extra werk voor het personeel dus. Bij de gedetineerden zorgde deze oplossing vaak voor verwarring. Ik heb geen idee hoe deze maatregel bij het thuisfront werd ontvangen?
Ik wil hier ook vermelden dat, in deze moeilijke omstandigheden, heel wat mensen binnen justitie hun best doen om een gevangenisstraf zo goed mogelijk te laten verlopen. Er zijn in elke gevangenis penitentiaire beambten die elke dag kleine oplossingen aanbieden voor kleine vragen. Ze maken het verschil in het leven van een gedetineerde. Ik heb een grote waardering voor hen. De laatste jaren wordt er ook geïnvesteerd in de opleiding van detentiebegeleiders. Hun taak gaat verder dan enkel het bewaken van gedetineerden.
Ook de mensen van justitieel welzijnswerk doen hun best om een divers aanbod uit te werken. Trajectbegeleiders helpen gedetineerden om woonst, werk en een gepaste hulpverlening te vinden.
Mensen die beweren dat er een gemakkelijke oplossing bestaat voor het detentievraagstuk doen geen recht aan de complexiteit ervan. We moeten aanvaarden dat geen enkel strafsysteem ons bij de ideale wereld zal brengen.
Begint de oplossing bij het sensibiliseren van de samenleving en kunnen media daarin een belangrijke rol spelen? Of moeten we eerder denken aan pionierswerk en samenwerking van enkele moedige mensen met ervaring op het terrein, wetenschappers én politiekers die tegen de stroom in hun nek durven uitsteken voor een niet populaire doelgroep? Het zal wellicht een geduldige weg van lange adem worden.”
Hoe ziet u de toekomst?
Siska Deknudt: “Stiekem hoop ik dat over 100 jaar onze gevangenissen te bezichtigen zijn als musea. En dat bezoekers hun hoofd zullen schudden over het feit dat onze samenleving zoveel jaren heeft gehoopt dat eenzame opsluiting mensen beter zou maken. In een gevangenis verliest een gedetineerde quasi alle autonomie, kan niet of onvoldoende trainen in werkattitudes en krijgt weinig kansen om aan relationele vaardigheden te werken. En toch blijven we verwachten dat ex-gedetineerden het goed doen in onze drukke, veeleisende en complexe samenleving?
Hoe kunnen we in onze gevangenissen een passende straf combineren met de zorg voor een goede re-integratie én de noodzakelijke aandacht voor de noden en wensen van de slachtoffers? Dat is geen eenvoudig vraagstuk. Complexe vraagstukken op de lange baan schuiven leidt zelden tot degelijke oplossingen. Laat ons dus, in goede samenwerkingsverbanden, verder zoeken. De huidige situatie legt de noodzaak bloot. Tijd om er grondig naar te kijken. Met een kritische blik én kennis van zaken. Tijd om nieuwe stappen te zetten. Want neen, op deze manier kan het niet verder.”
Illustraties: Nicolas Marquez, foto: Siska Deknudt