Interview Bert Vanderhaegen, Crisisfonds Oost-Vlaanderen: "Sommige steun bleek niet vol te houden.".”

Bert Vanderhaegen van het Crisisfonds Oost-Vlaanderen, bestuurder van Caritas Hulpbetoon en hoofdaalmoezenier van het UZ Gent: “In het ziekenhuis was er een patiënt, een Afrikaanse student die net zijn diploma had behaald, waardoor zijn visum verviel. Maar de chronische ziekte waaraan hij leed, kon niet in zijn thuisland worden behandeld. De sociale dienst contacteerde mij daarop: hij kon zijn huur niet betalen; of ik iets kon doen. Toenmalig bisschop Luysterman spoorde mij aan om een meer structurele hulpverlening op te zetten. Samen met Daniël De Backer, Joris Sleurs en vicaris Luc De Geest hebben we dan midden jaren 1990 het Crisisfonds Oost-Vlaanderen opgezet. We beseften dat de werking niet alleen op donaties zou kunnen steunen. Onze financiën komen via Caritas Hulpbetoon, en zo nodig ook via Sarefat vzw van het bisdom. Via Sarefat kunnen we gelden inzetten die door diocesane religieuze congregaties aan het bisdom geschonken zijn.

Die Afrikaanse student hebben we jarenlang ondersteund. Uiteindelijk werd hij geregulariseerd, omdat hij niet de nodige medische zorg kon krijgen in zijn thuisland. Hij heeft hier uiteindelijk werk gevonden, is ondertussen getrouwd en heeft kinderen. Hij is er volledig bovenop.

We zijn uitdrukkelijk katholiek. We organiseren met het Crisisfonds de ‘caritas’ van het bisdom Gent. We handelen volgens Mattheus 25: “Wat gij voor de minsten hebt gedaan, hebt ge voor mij gedaan.” In het begin was het wel zoeken hoe we die ‘caritas’ op een eigentijdse, professionele manier konden doen. Welke criteria moesten we hanteren? Sommige steun bleek niet vol te houden. Door voortschrijdend inzicht zijn de criteria, wat ze nu zijn. Bv. mensen in illegaliteit, ziekenhuiskosten, die steun bleek niet houdbaar. Er geldt steeds een spanningsveld: je wilt zoveel mogelijk mensen helpen, maar je wilt ook niet zodanig bekend zijn dat er teveel geldige dossiers zijn, waarvoor dan te weinig geld voorhanden blijkt in het fonds. Want beloven en dan niet uitvoeren, is ook niet de bedoeling.

Door het Crisisfonds kunnen we liefdadigheidswerken doen op een professionele, gestructureerde wijze. De voorwaarden zijn duidelijk: Zijn alle door de overheid bestaande hulpbronnen uitgeput? Is de steun eenmalig nodig?, Kunnen we ervoor zorgen dat de persoon gespaard blijft van nog meer miserie?, enz.. Bovendien oordeelt een groep experten over de validiteit van de dossiers. In de projectencommissie zitten sociale werkers uit CM,  het CAW, een hoofdmaatschappelijk werker van het UZ, … Zij hebben kennis van de wetgeving, van de fondsen waar mensen recht op hebben of van instanties waar de mensen nog terecht kunnen. De Kerk moet immers niet datgene doen wat de overheid ook al doet. Wij helpen mensen die door de mazen van het net vallen. We leven in een samenleving waarin er altijd mazen in dat sociale net zijn, maar ik krijg de indruk dat die mazen almaar groter worden. Het gaat bijna steeds om mensen zoals jij en ik, die ziek worden of tegenslag krijgen en dan in moeilijkheden komen.

Ons Crisisfonds is normaliter bekend bij de 43 parochies van het bisdom van Gent. Per parochie hebben we liefst een referentiepersoon. Zij zijn het aanspreekpunt voor de mensen. Zij leiden mensen toe naar het CAW of een sociale dienst van het ziekenhuis die ons op hun beurt contacteren met de vraag of er geen hulp via ons Crisisfonds mogelijk zou zijn. Idealiter sensibiliseren de referentiepersonen de mensen om fondsen binnen te halen, opdat wij die hulp kunnen verstrekken.

We vragen voor elk dossier bewijsstukken van de besteding van onze steun. Het is immers de verantwoordelijkheid van de sociale dienst, die de persoon of het gezin begeleidt, dat het geld wordt gebruikt waarvoor het is aangevraagd.

We hielpen bijvoorbeeld een vrouw van eind de 50, die door een aangeboren ziekte herhaaldelijk tromboses had. Haar been werd geamputeerd en ze kwam financieel zwaar in de moeilijkheden. Het Crisisfonds is dan tussengekomen. We hebben niet kunnen beletten dat ze haar huis moest verlaten, omdat ze de rekeningen niet kon betalen. Maar ze is dan toch in een assistentiewoning terechtgekomen. De rust is er teruggekeerd. Ze komt amper toe, maar ze heeft geen schuldenlast meer.

Momenteel zien we veel dossiers van gezinnen die vragen om een computer: als het gezinsbudget dermate gering of belast is, dat ze geen pc kunnen aankopen om hun kind op school te laten bijblijven of wanneer het voor volwassenen noodzakelijk is om hun diploma te kunnen behalen. Sinds een aantal jaren is een computer geen luxeproduct meer, maar wel een basisproduct, dat nochtans niet voor iedereen haalbaar blijkt. De COVID-19 heeft dat nu wel duidelijk bewezen: een degelijke computer is absoluut nodig en jammer genoeg heeft niet iedereen er een ter beschikking.”

Caritas