Interview Joëlle Moers
Joëlle Moers startte in 1997 in het huis van de familie Tambour met het beheer van het referentieadres in opdracht van het Vlaams Centrum Woonwagenwerk. Meer dan 20 jaar deed Joëlle deze job met hart en ziel. Ze ervoer de Roms als een warme groep mensen, voor wie ze allerhande ondersteuning en belangenbehartiging opnam.
Joëlle Moers: “Ik was eerst administratief bediende, maar besliste later om thuis te blijven voor mijn zoon die een beperking heeft. Na enige tijd werd ik onthaalmoeder, om daarna, in 1997, terecht te komen bij het Vlaams Centrum Woonwagenwerk. Leon Tambour was één van de bestuursleden van deze vzw. Als nieuwe administratief ondersteuner van de woonwagenbewoners werkte ik het eerste jaar vanuit de woonplaats van de familie Tambour, om zo de Roms beter te leren kennen. Vooral met de oudere generatie had ik het moeilijk om een vertrouwensband op te bouwen. Na een jaar kon ik dan de dienst aanbieden vanuit het kantoor, dat niet ver van de Tambours gelegen was.
Nieuw adres
Tot 1997 mocht het referentieadres van woonwagenbewoners alleen nog maar op een privéadres staan, dat was dan het adres van de Tambours, waar ik dan ’s morgens de post ging halen om mee te nemen naar mijn kantoor. In 2001 stelden we de Roms voor om het referentieadres te veranderen naar dat van het kantoor in de Kerkhofblommestraat. Dit was een werk van lange adem. Vele Roms ondernamen pas in 2003 de stap om hun adres daadwerkelijk te veranderen. Bovendien nam het dan nog een jaar in beslag om alle adressen correct aan te passen op de identiteitskaarten. Naar het gemeentehuis gaan om dit aan te passen, vormde vaak al een grote drempel.
Bij het Vlaams Centrum Woonwagenwerk waren we met z’n drieën. Iemand beheerde de administratie van de voyageurs buiten Antwerpen, en dan vooral de Noorderkempen (Turnhout, Hasselt, …). Iemand deed dat voor de mensen binnen de stadsring, die stonden op de residentiële terreinen van Mortsel, Wilrijk en Deurne. Hij ging dan ter plaatse. Ik had de rondtrekkenden als doelgroep. Van het Vlaams Centrum Woonwagenwerk gingen onze diensten over naar het Vlaams Minderhedencentrum. Een deel van onze dienst verhuisde naar het Provinciehuis van Hasselt. De voyageurs van de Noorderkempen kregen geen begeleiding meer, omdat ze redelijk zelfstandig waren. En de terreinen werden voortaan beheerd door een sociaal werker van de Stad Antwerpen. Vanuit het Vlaams Minderhedencentrum vonden ze dat woonwagenbewoners een regionaal thema was. Ik verhuisde naar ‘De Acht vzw, Antwerps minderhedencentrum’. In 2015 integreerde De Acht samen met enkele andere vzw’s in ‘Atlas, Integratie en inburgering’ van de Stad Antwerpen. Wanneer het adres van mijn dienst verhuisde naar het CAW, mocht ik mijn functie helaas niet verderzetten.
Elke dag open
Ik begeleidde aanvankelijk 250 Roms. Dat aantal groeide nog aan tot een 400-tal. Mijn werk bestond uit het beheren van hun post. Na hun schriftelijke toestemming mocht ik hun post inkijken. Bij dringende zaken belde ik hen op, anders legde ik het in hun bakje, waar ze zelf hun post konden komen ophalen. Ik volgde afbetalingsplannen mee op, hield hun administratie rond mutualiteit en kinderbijslag in orde, ik vulde hun belastingbrieven in. Hadden ze te maken met een deurwaarder, dan kwam die bij mij langs. In Access hield ik hun persoonsgegevens en gezinssituatie bij. Ik zag voornamelijk alleen de mannen, want zij hadden een rijbewijs. Aan huis ging ik niet, zij kwamen bij mij langs.
Wanneer zij naar mijn kantoor kwamen, was ik er om te luisteren en, waar ik kon, advies te geven. Na een tijd had ik het inzicht wie er in hun familie hulp kon bieden of verwees ik door naar de juiste diensten. In het begin was mijn kantoor elke dag open. Ik kreeg dan 10 tot 25 bezoeken op een dag en dat werd te veel. Ik kreeg geen tijd om hun dossiers bij te werken, dus sloot ik elke vrijdag om dan ongestoord werk te kunnen inhalen.
Ik heb het 22 jaar lang met hart en ziel gedaan. De Roms zijn een warm volk. Ze hebben mijn hart gestolen. Ze zijn attent, maar je moet hen wel goed kennen. Ze lieten mij toe in hun levenssfeer.
Onderwijs op de terreinen
De gezinnen werden groter en ik stond er alleen voor: ik gaf hen meer zelfstandigheid, al ging hun situatie dan soms van kwaad naar erger. Dan kregen ze bv. nog een kind en maakten dan de mutualiteit niet in orde. Ik probeerde de balans te zoeken tussen mijn hulp en hun verantwoordelijkheden.
Op een gegeven moment ontvingen alle ouders van kinderen die niet naar school gingen een brief van de procureur. Ik organiseerde dan een vergadering met de Jeugdbrigade, het CAW en iemand van het departement Onderwijs van de Stad: alle Roms, op één na, waren aanwezig. We besloten daar om de gezinnen met kinderen tot 16 jaar, samen met de Jeugdbrigade, één voor één te verwelkomen op mijn kantoor. Twee maanden later nodigden we hen terug uit om te zien welke stappen ze hadden ondernomen. Vele Roms hadden zich effectief willen inschrijven, maar weinig scholen waren bereid. We zien de oplossing al jaren in een aanbod van onderwijs op de terreinen zelf, zodat de kinderen school kunnen lopen als ze op het terrein aanwezig zijn en wanneer ze ‘onderweg’ zijn afstandsonderwijs kunnen krijgen. Een samenwerking met de schippersschool De Anker lag 15 jaar geleden zo goed als vast, we hadden ook een juf gevonden, tot de Stad zich financieel terugtrok.
Wanneer ze pensioengerechtigd waren, werden de woonwagenbewoners soms uitgenodigd op het stadhuis om te controleren of ze nog leefden. De postbode kwam de brief met de uitnodiging bij mij brengen, maar als ik hen dan te zien kreeg, hadden ze nog maar 3 dagen de tijd om langs te gaan. Ik heb toen het probleem aangekaart bij de FOD, maar dat bleef onbeantwoord."
Enkele getuigenissen
Joëlle: "Wanneer er een trouwfeest doorging, organiseerden ze steeds een groot feest. Er waren dan 3 of 4 gadze** aanwezig en voor het overige alleen Roms. Ik kreeg goed eten, mijn glas was nooit leeg, maar ik wist dat ik op tijd naar huis moest gaan. De laatste jaren werd een trouwfeest te duur, het werd niet meer gedaan. Ze hadden ook de traditie om bij een trouw het meisje zogezegd te ontvoeren. Maar dat meisje mocht wel degelijk uit liefde trouwen. Op een keer had een vrouw zo’n ontvoering gezien. De ‘ontvoering’ kwam toen op het journaal. (lacht).
Ik herinner me ook nog het verhaal van Lydia*. Ze wilde trouwen, maar haar familie was niet akkoord. Ze vluchtte naar hier, op kantoor, waar ze met haar geliefde afsprak. De familie van haar en haar geliefde kwamen die dag naar hier om te spreken met elkaar. Uiteindelijk mochten ze die avond samen naar huis. Ondertussen zijn ze al grootouders.
Ik mocht veel warmte van de Roms ervaren: dan belde ik voor de post en zei Maurice* plots: “Lust jij kip?” om hier dan wat later met twee kippen te staan. Ik had een goede band met hen, ik werd opgenomen in hun groep.
Het nieuws dat ik aan de Roms moest brengen was echter niet altijd positief. Ik kwam ook veel teleurstellingen tegen, waar ik weinig aan kon doen. Bijvoorbeeld bij een razzia wanneer hun caravan hen werd afgenomen. Ik kon dan alleen maar doorverwijzen naar het OCMW of CAW. Of bijvoorbeeld bij familieruzies.
Ik heb het werk heel graag gedaan. Ik ging graag met de Roms om en zocht graag uit hoe ik hen kon helpen. Dan moest ik rondbellen bij de diensten en het gaf voldoening wanneer ik uiteindelijk een oplossing voor hun probleem vond. Maar de Roms zijn nog lang niet uit de miserie. Ik zie een deel van de oplossing in residentiële terreinen, met de vrijheid om nog rond te trekken, want dat hoort bij hun identiteit. Ik heb immers gezien dat veel Roms, die in een appartement zijn gaan wonen, de kosten niet konden dekken en zich verloren in schulden. Ze vatten maar moeilijk dat de huur moest blijven betaald worden in de periode dat ze er niet verbleven."
* Fictieve naam
** Gadze: niet-Roma, maar ook buitenstaander.
Gerelateerde artikels
Interview Marion Kussner
"De meeste Roms konden hun plan echt wel trekken. Ik heb hen steeds behandeld zoals de andere cliënten van het CAW. Zoals in de andere wijkteams was onze aanpak om het werk van de mensen niet over te nemen, maar hen wel op weg te helpen."
Interview Elisa en Leon Tambour
"In het begin ging dat moeilijk. De Roms kregen geen officiële documenten, enkel een 'Zigeunerkaart’. Ze mochten slechts drie maanden in België verblijven. Ze leefden in die illegale situatie en ze berustten daarin. Het was altijd plantrekkerij en zodra je dat allemaal in orde wil maken, ondervonden ze het als een probleem."
Project referentieadressen
Caritas Vlaanderen beheert het referentieadres - als officieel adres om administratief bereikbaar te zijn voor officiële instanties - van woonwagenbewoners die in België verblijven, en ondersteunt hen in hun sociale administratie.