Onthaal Sint-Antonius
In 't kort
- verdeling van kledij, voeding en enkele extra's, in Antwerpen
- ondersteuning en begeleiding door vrijwillige maatschappelijk werkers
- doelgroep: Ieder mens, zonder onderscheid van ras, cultuur of origine die in nood is, van de wijken met postcode 2000, 2060 en 2050
- maakt deel uit van Welzijnsschakels en van de Beheerstool voedselhulp van de stad Antwerpen
Rita Somers, zuster van de Gemeenschap van Villers, parochieassistente en verantwoordelijke van Onthaal Sint-Antonius: “In 1862 was er hier al broodbedeling door de paters Kapucijnen. Onder pastoor Paul Scheelen bestond hier ‘Wederzijds Hulpbetoon’, dat werd getrokken door een vijftal koppels. Er was elke dag zowel voor- als namiddag permanentie, waarbij mensen konden komen vragen naar voeding of kledij. De vrijwilligers noteerden de noden en brachten de materialen zelf naar de mensen toe. Ik werd hier parochieassistente en nam deel aan die werking. We overwogen samen of de werking niet kon worden aangepast: in plaats van dat de vrijwilligers, zeventigers, spullen moesten brengen naar de nog jonge mensen, beslisten we dat die jonge mensen wel tot bij ons konden komen. We hebben de voedselbedeling ook eens bij één van de vrijwilligers georganiseerd, maar een kleine diefstal leerde ons dat dit niet de beste optie was."
Voedselpakketten
Rita: "Waar we aanvankelijk een tiental mensen binnenlieten voor een koffie en een babbel, terwijl iemand anders het voedselpakket hielp samenstellen, evolueerden we naar een ontmoetingsmoment met een 3 à 4 mensen en sloten we in de namiddag de deuren. Onze feitelijke vereniging ging nu ‘Wederzijds Hulpbetoon Sint-Antonius’ heten en in 2014 werden we de vzw Onthaal Sint-Antonius, naar de heilige Antonius die een Kapucijn was.
Momenteel kunnen mensen bij ons terecht voor een voedselpakket, kledij en een gesprek met een maatschappelijk werker van dinsdag tot vrijdag, telkens in de voormiddag. Het gaat om mensen die gehuisvest zijn in de gemeenten met postcodes 2000, 2050, 2060 en tijdelijk ook 2018 (want daar biedt het Leger des Heils wel een soortgelijke dienst aan, maar alleen aan leden van het OCMW).
De mensen die bij ons zijn ingeschreven, krijgen een pasje. Met dat pasje kunnen zij één keer per week voeding komen halen. Iedereen vanaf 14 jaar krijgt een voedselpakket voor een volwassene. We houden de naam van de hulpvragers bij en noteren ook het land waar ze zijn ingeschreven. Dat gebeurt volgens het systeem van de Stad. Vóór 2020 kon elke voedselhulporganisatie in het Antwerpse werkings- en projectsubsidies bekomen bij de Stad Antwerpen. Maar de Stad besliste tot een reorganisatie door deze subsidiëring te stoppen en de voedselbedeling te onttrekken aan de OCMW’s. In de plaats daarvan gingen ze een samenwerking aan met de bestaande voedselhulporganisaties. Wanneer een voedselhulporganisatie meestapte in de tool van de Stad, dan kreeg zij werkingskosten en was er 10.000 euro per jaar voorhanden om te investeren in projecten (met te verantwoorden kosten). Aangezien de voorgaande subsidies wegvielen, konden we niet anders dan instappen in de tool. We kregen een laptop, printer en scanner. Sindsdien scannen we de pasjes van de mensen, om te zien of zij al elders voeding hebben gekregen. We helpen momenteel 815 alleenstaanden en gezinnen per week. Die aantallen groeien ieder jaar aanzienlijk.
Wanneer je hier aan de deur komt, moet je je pasje laten zien en dan krijg je een volgnummer. Eén voor één laten we de mensen dan binnen. Eventueel wordt het gecombineerd met een gesprek bij de maatschappelijk werker. De pakketten met levensmiddelen staan niet klaar. Wanneer iemand binnenkomt, zetten twee vrijwilligers alle producten die voorzien zijn in het pakket op een tafel, opdat de persoon kan kiezen welke producten hij/zij niet wil. Die producten worden eruit gelaten, zodat ze niet in een vuilnisbak belanden.
Elke week ziet zo’n pakket er anders uit, afhankelijk van de producten die we kunnen ontvangen. De Stad heeft een contract met Colruyt: ze gaan er 2 keer per week voeding halen. Het gaat om producten tegen de datum aan of producten die door de klanten verzet zijn in de winkelrekken (want die mogen de werknemers niet terugplaatsen). Met deze voedingsmiddelen, FEAT-voeding (donatie Europese Gemeenschap in kader van voedseloverschotten) en voeding van de voedselbanken stelt de Stad pakketten samen die ze rondbrengen bij de verschillende sociale organisaties in Antwerpen die ingestapt zijn in het systeem.
Wij krijgen wekelijks zo’n pakket op woensdag of donderdag. Onze vrijwilligers helpen de dozen mee binnen te dragen. Omdat de bakken van de Stad niet dicht plooien, wordt alles overgeladen in onze eigen bakken. Groenten worden in de ijskasten gestoken. Droge voeding wordt weggezet. Mosselen en andere producten die direct geconsumeerd moeten worden, verdelen we nog dezelfde dag.
De mensen krijgen hier 1 keer per maand olijfolie, 1kg suiker, 1kg bloem, koffie of thee. Producten die ze wekelijks krijgen zijn pasta of rijst, melk, vis in blik, vleesproducten (glazen bokalen of diepvries). Vis kopen we zelf aan, want dat wordt gegeten door mensen van alle culturen. Ook eieren kopen we zelf aan, net als afvalzakken, toiletartikelen, shampoo, tandpasta, tandenborstel, batterijen."
Tweedehandsmarkt
Rita: "In de voormiddag kunnen buurtbewoners hier speelgoed, kleding en huishoudgerief binnenbrengen. Maar ook de Universiteit Antwerpen bv. zamelt voor ons met Kerstmis truien en jassen in. Dat materiaal gaat naar onze tweedehandsmarkt. Dat is een initiatief van een ex-leerkracht die zich hier aanbood als vrijwilliger. Wanneer zij hoorde van ons werk, wist zij verschillende ex-leerkrachten die zij kende te overhalen om hier ook vrijwilliger te worden. Samen trekt deze groep van 12 mensen sindsdien die tweedehandsmarkt.
De kledij die dagelijks binnenkomt, wordt in onze voorraadkamer opgeslagen. Op dinsdagen en woensdagen komen de vrijwilligers dan samen om alles te sorteren in een gebouw van de parochie dat leeg stond. Op de benedenverdieping bieden we de spullen aan voor baby’s en kinderen tot 12 jaar. Op de bovenverdieping vinden vrouwen en mannen hun materiaal. De bovenste verdieping is stockageruimte.
Kledij die vuil is, gaat bij het vuilnis. Met de Kringwinkel hebben we ook een goede samenwerking. Want we krijgen hier bv. veel overhemden, maar de mensen hebben vaak geen strijkijzer en kopen hier dan ook alleen gemakkelijke kledingstukken. Die hemden en andere spullen (zoals bv. elektrische toestellen) geven we maandelijks mee aan de Kringwinkel. We krijgen bv. ook tuinsets en loopfietsen van bewoners uit Schilde en Brasschaat, maar onze mensen wonen vaak heel klein. Dus doneren we deze spullen aan bv. kleuterscholen in de buurt.
Mensen die hier een voedselpakket komen halen, mogen om de 8 weken een bezoekje brengen aan de kledingmarkt. De mensen betalen 1 euro per persoon en krijgen daarvoor 4 stuks kleding (volwassenen) of 6 stuks kleding (kinderen). Zo’n stuk kan ook een laken zijn. Ondergoed en sokken krijgen ze er zo bij. Vroeger bepaalden we geen aantallen, maar er werd te veel gegraaid. Er zijn steeds zo’n 3 à 4 vrijwilligers per verdiep aanwezig. De mensen komen op afspraak en krijgen een kwartier om hun keuze te maken. Gelijktijdig worden er 4 mensen toegelaten.”
Gesprek met een maatschappelijk werker
Rita: “Wanneer iemand hier voor het eerst komt, dan gaat hij/zij eerst op gesprek bij onze maatschappelijk werker. We kunnen daarvoor rekenen op 4 vrijwilligers die ervoor zorgen dat hier op de vier openingsdagen continue maatschappelijke dienstverlening is. Zij bekijken dan wat de vaste inkomsten (inkomen, vervangingsinkomen, vaak ook geen inkomen) en vaste uitgaven (huur van een studio of appartement, kosten voor gas, water en elektriciteit) zijn van de mensen. We rekenen internet- en gsmabonnement (nog) niet tot die vaste kosten, omdat de gezamenlijke afspraak met organisaties is dat dit luxeartikelen zijn, al is dit te betwisten. Dit ligt dus op de onderhandelingstafel. Maar vooralsnog geldt dat wanneer mensen netto minder dan 250 euro overhouden (inkomsten min uitgaven), ze in aanmerking komen voor onze hulp.
Ieder half jaar vragen we de mensen terug op gesprek bij onze maatschappelijk werker. Bij de Stadsdiensten is er maar om het jaar een contact, maar wij willen korter op de bal kunnen spelen. We proberen de mensen dan ook echt bij te staan. Wanneer er mensen zijn die bv. bij de VDAB een opleiding volgen, proberen we hen te ondersteunen bij het vervolg door samen met hen al na drie maanden opnieuw hun mogelijkheden te bekijken. De maatschappelijk werkers gaan na waar ze kunnen helpen. Zo bijvoorbeeld informeren we ouderen over de Okra-activiteiten waaraan ze met een verminderd tarief kunnen deelnemen, we gaan ook aanduiden welke sport- en muziekactiviteiten er voor jongeren in de buurt aan verminderd tarief bestaan. We willen de mensen vooruithelpen.”
Rita: “We ontmoeten hier mensen met schulden, bv. bij een ziekenhuis. Kleine schulden proberen wij zelf op te volgen, voor grotere schulden helpen we hen budgetbegeleiding aan te vragen bij een CAW of OCMW. Mensen zonder papieren verwijzen we vaak door naar het advocatenkantoor Antigone van Kati Verstrepen, die experte is in deze materie. Wanneer mensen open staan om terug te keren naar hun land van origine, brengen we hen in contact met De Loodsen. Dat doen we ook voor alleenstaande moeders, zonder papieren, met kinderen. Momenteel zien hier veel Oekraïense vluchtelingen. Maar daarnaast zijn er ook gewoon heel wat mensen die door het OCMW opgevolgd worden, met een leefloon, die om een voedselpakket komen.”
Sponsors, stagiaires en vrijwilligers
Rita: “We krijgen ook hulp van allerlei sponsors, waaronder Caritas Hulpbetoon. De Sint-Paulus parochie sponsort ons via haar Sint-Vincentiusvereniging. Iedere week krijgen we van hen 400 stuks fruit. En met Kerstmis doen ze een geldinzamelingsactie. Onze mensen krijgen van hen ook elk jaar een zak (met waspoeder, koffie en thee, shampoo, douchegel, een tandenborstel en tandpasta, een fleecedeken, keukenhanddoek, afwasproducten,...). Met Sint-Niklaas krijgen de kinderen onder 12 jaar een pakketje speel- en snoepgoed.
Van de Carrefour krijgen we brood en koffiekoeken. Van de Universiteit Antwerpen krijgen we overschotten van voeding bij evenementen en recepties. Zij organiseren ook ieder jaar een maaltijd ten voordele van ons. Ook van secundaire scholen krijgen we hulp. Zo houdt het OLV college iedere adventsperiode een inzameling van toiletartikelen en bij het einde van het eerste trimester een soepbedeling met vrije bijdrage voor ons. De parochies en scholen van Laakdal doen ieder jaar met Kerst een inzamelactie van droge voeding, toiletartikelen en pampers. En van de Gasthuiszusters ontvangen we 5.000 euro bedoeld voor hygiëne en zorg: pampers, toiletpapier, wasproducten.
We worden ook geholpen door studenten van de Universiteit Antwerpen, de Karel de Grote Hogeschol, Thomas More en de AP Hogeschool. Dat zijn meestal studenten verpleging of onderwijs. De scholen stimuleren hen om een stage te doen rond armoede en andere culturen. Zo komen ze hier terecht.
Onze vrijwilligers zijn mensen vanuit de parochie, uit de buurt, het groepje ex-leerkrachten, … Mensen brengen mensen mee. Jaarlijks houden we een vrijwilligersfeest waarbij ook de partners zijn uitgenodigd en een vorming. Zonder die vrijwilligers zou onze werking stilvallen. Zij doen de voedselbedeling en kledijshop en helpen bij de administratie. Ook onze maatschappelijk werkers doen hun werk vrijwillig.“
Getuigenissen
Rita: “Een koppel met 2 dochters van 8 en 9 jaar kwamen hier langs op het sluitingsuur. Ze hadden al een paar nachten op straat geslapen met de kinderen en vroegen ons om hulp. Ik heb dan een paar telefoons gedaan. Het was niet gemakkelijk om voor hen een onderdak te vinden, maar het is me toch gelukt. Het gezin had geen papieren, maar we hebben ervoor gezorgd dat die kinderen naar school konden. Ook dat was niet evident: wanneer de moeder hier met haar kinderen opdaagde om eten te halen, wezen we haar op de leerplicht van de kinderen. Na een tijd zagen we hen hier niet meer. Tot ik een jaar geleden met mijn fiets passeerde aan het woonzorgcentrum OLVA. Drie verplegers zaten buiten op een bankje. Plots riep één van hen: 'Ben jij Rita?' en kwam naar mij toe. 'Ken jij mij nog?'. Ik wist haar gezicht niet dadelijk thuis te brengen. Ze wist me trots te vertellen dat ze ondertussen als verpleegster werkte en dat haar zus in haar laatste jaar van de opleiding tot verpleegster zat. Haar moeder had ook werk gevonden als poetsvrouw.”
Een ‘witte tornado’ (De Witte Tornado’s is een poetsploeg van de Antwerpse straten) stak de straat over en sprak me aan om me te bedanken. Ik kwam ook nog een andere man tegen die me vertelde dat hij ondertussen buddy was bij de armoedeorganisatie Armen TeKort vzw. Bij de vorige voedsellevering van de Stad sprak de vrachtwagenchauffeur me aan. ‘Ken je me nog? Ik ben nog voedsel bij jullie komen halen en werk nu voor de Stad.’
Ik kreeg niet zo lang geleden telefoon van een vrouw die vroeg of ik nog begrafenissen deed. Haar vader had uitdrukkelijk aan haar gevraagd dat ik de begrafenis zou doen. Hij was hier ooit zes jaar lang om voeding en kledij gekomen. ‘Dankzij jullie heb ik kunnen studeren’, zij de vrouw. Zij werkte nu voor Dokters van de wereld.
Soms weet ik niet goed wie er geeft en wie er krijgt. Eigenlijk heb ik de indruk dat ik veel meer krijg dat dat ik geef. Ik krijg er zoveel energie van.”
Contact
Onthaal Sint-Antonius, Antwerpen
Paardenmarkt 109
2000 Antwerpen
onthaalsintantonius@gmail.com
www.onthaalsintantonius.be
T 03 231 74 23