Caritas Vlaanderen beheert het referentieadres van heel wat Roms die gebruik maken van het doortrekkersterrein in Asse, waar woonwagenbewoners maximaal 3 weken na elkaar mogen staan. Medewerkers gaan o.a. ter plaatse om de bewoners in hun administratie bij te staan. Bovendien werkt Caritas Vlaanderen, samen met Be-REYN (VBJK), Kind & Gezin en het Huis van het Kind, aan een aanbod van educatieve en spelmaterialen voor de kinderen op het doortrekkersterrein. We werken hiervoor nauw samen met de toezichter Wim Du Bois: "We zien dat het bij veel Roms fout loopt op vlak van werk en inkomen, ondersteuning van de kinderen, administratie, medische zorg, ... Maar in een periode van 3 weken kunnen we weinig veranderen."

Toezichter op het doortrekkersterrein 

Op het doortrekkersterrein van Asse zijn er 10 standplaatsen voor tijdelijke bewoners. Wim Du Bois: “Ik ben toezichter van het doortrekkersterrein, in opdracht van de provincie. In 2014 ben ik hier gestart en heb de bouw van het terrein begeleid. Twee jaar later is het terrein dan geopend. Mijn opdracht is het voorschot te ontvangen van de mensen en de afrekening te maken wanneer zij weer vertrekken, het terrein proper te houden en toezicht te houden op orde en sfeer. Maar eigenlijk gaat mijn opdracht verder dan dat. 

Een jaarregeling bestaat uit 16 periodes van 3 weken: 8 periodes voor Bretoenen en 8 periodes voor Belgen, dat zijn voornamelijk Roms. Wanneer er Belgen staan, komen Caritas Vlaanderen, Kind & Gezin, het CAW en het vaccinatieteam langs. Caritas Vlaanderen komt dan bijvoorbeeld de post uitdelen aan de mensen van wie zij het referentieadres beheren. Zij bieden dan ook administratieve begeleiding en eerstelijnszorg. 

Roms hebben eigen problematiek 

Die diensten zijn hier voor de Roms, omdat we zien dat er problemen zijn op vlak van sociale en medische begeleiding van de kinderen. Uit onze waarnemingen – Wordt er naar de kinderen omgekeken? Krijgen ze voldoende eten en drinken? Lijden ze onder hun armoede? Zijn ze gekleed naar de weersomstandigheden? – moeten we immers concluderen dat het op deze vlakken soms fout loopt bij de Roms. Problemen die we vaak opmerken, zijn analfabetisme,  gebrek aan een dagstructuur en aan gezond eten. Vanuit onze opvoeding is het moeilijk te begrijpen waarom er zo weinig verwachtingen naar elkaar worden gesteld binnen de gemeenschap. Ik krijg ook weinig vragen van de Roms, het lijkt alsof ze zich settelen in hun lot. Het lijkt mij dat ze, omdat ze analfabeet zijn en dus geen toegang tot informatie hebben, geen uitweg zoeken om uit hun precaire situatie te geraken.  

Inkomen & werk 

Veel Roms proberen handel te drijven in tweedehandswagens. Maar omdat ze analfabeet zijn, raken ze achterop. Ze kunnen bv. niet de historiek van de wagen meegeven aan een klant. Ze doen ook wel vaker, uit gebrek aan informatie, miskopen. Ze maken er dan geen winst op, want vaak blijken de auto’s die ze hebben aangekocht grote mankementen te hebben. De herstellingen doen ze niet zelf, daarvoor moeten ze steeds een garagist vinden. Hun businessmodel is voorbijgestreefd. Het gebrek aan inkomsten is een structureel probleem onder de Roms. 

Ze hebben geen regelmaat naar inkomen toe, met alle gevolgen van dien. Zonder geld hebben ze ook geen eten voor de kinderen. Wanneer ik de kinderen bv. koekjes voorschotel, zijn zij zeer haastig daarnaar. Je kan het niet veralgemenen, maar de zwaksten maken zulke situaties mee. Je kan je moeilijk voorstellen dat die situaties vandaag nog bestaan.  

Sociale rechten niet uitgeput 

Van sommige kinderen van 8 of 9 jaar is nog geen aangifte van geboorte gedaan. Het vooroordeel van profitariaat gaat dus niet op, integendeel, ze lopen veel vergoedingen en sociale rechten mis. Een project van Kind & Gezin in 2020 om hier in drie maanden tijd orde op zaken te stellen met de kinderbijslag van de kinderen is mislukt. Kind & Gezin heeft het moeten opgeven. Ook in mij stellen ze bijzonder weinig vertrouwen: ze vragen moeilijk hulp bij hun administratie, steken facturen liever in de vuilnisbak, zonder met de gevolgen rekening te houden. 

Ik zie geen verbetering in hun situatie over de jaren heen. Wel heb ik Roms ontmoet die in Vilvoorde lange tijd mochten staan, die als kind naar school waren gegaan. Die jongeren wilden dat hun kinderen later op hun beurt naar school konden gaan. Maar wanneer je een standplaats krijgt van 3 weken, kan je onmogelijk schoollopen. Je kan niet online leren lezen en schrijven. Bovendien leer je op school nog zoveel meer dan alleen lezen, schrijven en rekenen: je leert er de voorbereidende motorische handelingen, sociale vaardigheden, structuur, …  

Een situatieschets: een meisje kwam vragen of een verpleegster kon langskomen, want de grootvader kwam uit het ziekenhuis en moest verzorgd worden, werd mij gezegd. Ik heb een verpleegster gevonden die kon langskomen, maar zij is niet gebleven. Ze meende dat het been van de grootvader niet op een normale manier kon zijn geamputeerd. De wond was zo geïnfecteerd, dat het levensgevaarlijk was dat zij deze nog verzorgde. Zij zag dit niet meer zitten en dan heb ik een ziekenwagen geregeld en is de man terug opgenomen. Een ander voorbeeld: een minderjarig meisje met een kind van een jaar had geen melk meer in huis, net voor het verlengd weekend. Ik ben dan melk gaan halen.  

Doortrekkersterrein Asse

Hulp van organisaties en overheden 

Ik geef zulke signalen door aan het CAW, het OCMW, Kind & Gezin, het Huis van het Kind. De organisaties komen hier langs, want de drempel voor de mensen is te hoog om naar daar te gaan. Maar zelfs dan nog zetten ze zelf moeilijk de stap naar de organisaties. Ik heb de indruk dat Sarah en Liselotte (onze collega’s van het project referentieadressen) wel erin slagen om het vertrouwen van de mensen te winnen én inzicht hebben in de problematieken.  

Ik slaag er niet in die vertrouwensrelatie op te bouwen, omdat ik de mensen steeds na drie weken van het terrein moet laten vertrekken. Het komt wel vaker voor dat ik daarbij ook de hulp van de politie moet inroepen. 

De provincie maakt in de luwte veel werk van de problematiek van de Roma, maar het is moeilijk om dingen te bereiken. Het is moeilijk om een doortrekkersterrein te openen, want er komt dadelijk een actiecomité op af. In Tienen en Herent is het bv. al geprobeerd, maar niet gelukt. Hier in Asse is de buurt goed geïnformeerd. Volgens mijn laatste gesprek met de politie zijn er ook nog nooit klachten rond het terrein binnengekomen en is de criminaliteit in de omgeving sinds de opening ook niet gestegen.  

Weinig hulpvragen

Als mensen in onze maatschappij niet mee zijn, dan is er een OCMW dat hen opvangt. Voor elke nood is er dan hulp voorzien. Hebben ze schulden? Dan is er bv. budgetbegeleiding. Maar bij de Roms is dat toch nog iets anders. De sociale organisaties vertrekken normalerwijze steeds vanuit de vraag van de zorgbehoevende. Het grote probleem is dat de Roms vaak niet in staat zijn om die vraag te stellen. Wij zien dat zij iets nodig hebben, maar zij ervaren dat niet zo, omdat ze niet anders kennen. Ze zijn honderden jaren niet geholpen geweest, ze stellen dan ook geen hulpvragen meer.  

Wim Du Bois

Toezichter doortrekkersterrein Asse

Ze worden geholpen door hun geloof: ‘Ça c’est Dieu’. Zij zijn zoveel decennia achtergebleven (zonder dat ik met de vinger wil wijzen). Iederéén in de familie is bv. analfabeet. Ze voelen dus geen enkele druk om daar iets aan te veranderen, want het is voor hen de norm. Bovendien hechten ze veel belang aan hun familie. Elk aanbod van hulp lijken zij eerder te zien als een inbreuk in hun leven.  

Anderzijds kunnen we een voorbeeld nemen aan sommige van hun waarden: ze zorgen voor elkaar, de sterken beschermen de zwakkeren, ze stoten de ouderen niet af, maar blijven voor hen zorgen, ze passen op elkaars kinderen, … Ze kennen geen rusthuis en verzorgen zieken bij hen thuis. Maar doordat velen zo in armoede verkeren, zien we die waarden niet meer. 

Structurele oplossing 

De sociale organisaties staan nochtans open om te helpen, maar met het huidige aanbod lukt het niet. Ik zie hier mooie, lieve kindjes rondlopen, die vanuit ons perspectief , een mooie toekomst tegemoet kunnen gaan, maar we lijken hen op dit moment weinig te kunnen aanbieden dat helpt.  

Er zou een structurele oplossing voor Roms moeten worden uitgewerkt, wat blijkbaar niet zomaar lukt vanuit een sociale organisatie of enkele individuen. Als mensen die naar het OCMW gaan op niveau 0 staan, dan zitten we hier op niveau -5. We zijn niet klaar om hen op te vangen. Eigenlijk zouden we specifieke mensen moeten voorzien die zich lange tijd (misschien wel een decennium) inzetten om die mensen te gaan emanciperen. Met kleine ingrepen, in perioden van 3 weken, ga je geen grote veranderingen teweegbrengen. Om de drie weken zie ik andere mensen, zet ik de teller op nul en begin ik toch gewoon opnieuw.  

Gerelateerde berichten