Priester Pierre Deleu, aalmoezenier van de woonwagenbewoners en: “De vzw ‘Mensen van de weg’ werd opgericht in Zwankendamme (een deelgemeente van Brugge) in 2000. De organisatie helpt rondtrekkenden gratis aan een referentieadres. Maar het mededogen voor de Roma, Roms en Manoesjen hier in de streek dateerde al van veel langer. Zo’n 150 jaar geleden deden de paters Kapucijnen hier al aan sociaal dienstbetoon voor de doelgroep. Vanaf de jaren 1940 zetten de paters in op het onderwijs voor de kinderen. In de jaren 1970 verleende pastoor Henri Delarue in Jabbeke bijstand aan de mensen die er in woonwagens woonden. Mijn voorgangers aalmoezeniers waren priester Omer Hommez, pater Bob (Robert Monsecour) en priester Jef Devisscher.

Bij aanvang van de vzw, toen Omer Hommez pastoor was van Zwankendamme, verdeelden we de referentieadressen vanuit zijn pastorie. Wanneer hij op pensioen ging, verhuisde het secretariaat naar het dorpsschooltje. Er waren toen, in 2009, 73 ingeschrevenen. De Dienst Bevolking van de Stad Brugge greep de verhuis aan om hen streng te controleren. 62 mensen voldeden volgens de Dienst niet aan de voorwaarden om een referentieadres te kunnen krijgen. Zij kregen plots geen pensioen meer, konden geen beroep meer doen op de mutualiteit. Ze zochten steun bij familie. Op ons aanraden startten ze een rechtszaak. Die sleepte lang aan, maar uiteindelijk verloor de Stad Brugge. Het duurde jaren voor de mensen het vertrouwen herwonnen om opnieuw bij ons een referentieadres te vragen. Momenteel zijn er een 120-tal mensen ingeschreven bij ons.

Parochieassistente op rust, Rita Janssens: “Naast het verdelen van de referentieadressen en het bijhouden van de post, zetten we in op ontmoeting en bijstand. Twee keer per week, op dinsdagnamiddag en zaterdagvoormiddag, zijn we beschikbaar opdat mensen hun post kunnen komen ophalen. Voor de coronapandemie bleven de mensen dan ook koffie drinken en bijpraten. Dat gaat nu niet. De mensen die hier een referentieadres hebben, worden opgevolgd door het OCMW voor het beheer van hun administratie. We helpen wel soms belastingaangiftes te doen. Eén keer per maand organiseren we in samenwerking met de Voedselbank een voedselbedeling op ons secretariaat aan mensen met een minimumloon.”

Pierre: “Daarnaast organiseerden we ontmoetingsmomenten met Nieuwjaar, Allerzielen, met Aswoensdag gingen we op bedevaart naar Scherpenheuvel. Maar sinds de coronapandemie liggen die evenementen stil. In de basiliek van Oostakker organiseren we in de onpare jaren de eerste communie en het vormsel. In de pare jaren doen we het in Lommel. Veel voyageurs hebben een grote devotie voor de heilige Maria. Ook de jongeren houden aan hun geloof.

De meeste woonwagenbewoners die we ontmoeten, zijn zelfstandige ondernemers. Ze handelen in tweedehandswagens, in het ophalen van schroot, … We merken dat de jongere generatie gaat werken en de woonwagen inruilt voor een vaste woonst. Maar ze blijven erg betrokken met hun familie. Wij blijven contact houden via begrafenissen, doopsels, huwelijken, de nieuwjaarsviering, op bedevaarten én via Facebook. Daar zien we hoe solidair ze voor elkaar optreden wanneer één van hen tegenslag heeft. Zo bijvoorbeeld was één van hen verbrand toen een gasfles in de woonwagen ontplofte. Of vorig jaar reed een vrachtwagen bij het achteruitrijden een vrouw omver. Dan nemen ze het voor elkaar op en leggen zo nodig financieel bij.

Ik kijk momenteel aan tegen mijn pensioen. Met Caritas Vlaanderen bekijken we de opvolging van ons werk.”

“In 1868 stichtte de kapucijn Celestinus of Felix Daubresse (1833-1896) in Antwerpen, met medewerking van de mecenas Constance Teichmann, het Werk voor foorreizigers en woonwagenbewoners. In 1870 werd door zijn medebroeder Serafinus of Jan Van Damme (1820-1887) eenzelfde organisatie gesticht in Brugge.

De activiteiten richtten zich op het stimuleren van het godsdienstig leven (bekeringen, doopsel, eerste communie, sluiten en regulariseren van huwelijken, kerkelijke begrafenissen). Een belangrijk onderdeel hiervan was het verstrekken van onderwijs aan woonwagenkinderen. Een vast secretariaat kwam tot stand in de lokalen van de christelijke arbeidersbeweging in de Oude Burg, dat de sociale aspecten van het ambulante leven behartigde.

Het werk berustte op de medewerking van vrijwilligers. Aanvankelijk was dit hoofdzakelijk het lid van de Derde Orde Melanie Declerck (1842-1905) en vervolgens Marguerite Arents de Beerteghem (1875-1958) en Suzanne della Faille d'Huysse (1897-1950). Na de Eerste Wereldoorlog werd door vrijwillige leerkrachten lager onderwijs verstrekt aan kinderen van foorreizigers.

Tot in 1952 werd in of rond Brugge (meestal Assebroek) een Hoogdag georganiseerd, die de contacten en vriendschappen evenals de religieuze praktijk bij de foorreizigers wilde bevorderen. Net buiten de Kruispoort kwam er, met de ondersteuning van de Brugse burgemeester Victor Van Hoestenberghe, een voorbehouden plaats voor rondtrekkende woonwagens. Vanaf 1956 beschikte het werk over een kapelwagen die meetrok naar de verschillende grote kermissen en waar doopsels, huwelijken en andere kerkelijke plechtigheden werden gehouden. De opeenvolgende aalmoezeniers waren pater Venantius of Remi Deneire (1869-1941), Henricus of Frans van den Berg (1867-1943), Gervatius of August Monballiu (1912-1966), Epifanius of Robert Tack (1922-1992).”

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Brugse_kloosters_van_kapucijnen

Gerelateerde artikels