Priester Remi Beirinckx zette zich bijna zijn hele leven in voor de rondtrekkende bevolking in Limburg. Met de vzw Voyageurs Gaandeweg beheert hij, net zoals de Tambours, thuis een referentieadres. Vandaag gaat dit nog slechts over een vijftal gezinnen, maar dit was ooit anders. Hij behartigde met hart en ziel de belangen van vele rondtrekkenden en stond hen als priester bij tijdens grote levengebeurtenissen. Priester Remi gaat bijna op rust, maar kan trots terugkijken op de betekenisvolle weg die hij met hen aflegde.

Priester Remi Beirinckx: “Ik had het plan om ontwikkelingswerker te worden en volgde daarvoor vorming: technische lessen en taallessen, maar ook uitvoerende projecten in de buurt. Ik ging bijvoorbeeld kleine bouwwerken opknappen op het woonwagenterrein in Genk. Dat was het eerste woonwagenterrein dat de overheid had opgericht in Vlaanderen. Alleen de paters Kruisheren hadden nog een woonwagenterrein in Maaseik. Maar dan werd ik ziek, ik had geen goede doorbloeding in één van mijn benen. Mijn been moest niet veel later worden afgezet. Ontwikkelingswerker worden, moest ik uit mijn hoofd zetten. Als invalide leefde ik van het bestaansinkomen en woonde ik in een caravan op het woonwagenterrein van Genk. Samen met de bewoners daar ging ik schroot ophalen en fruit plukken om wat geld te vergaren. Met de hulp van het bisdom kon ik priester worden. Priester voor de armen, voor zij die niet naar de kerk durven te komen. Ik kwam voortaan op voor zij die niet meetellen in de maatschappij: daklozen, ex-gevangenen, Roma, Voyageurs, foorreizigers en Manoesjen*.

Het referentieadres

Rond 1989 bestond er nog geen referentieadres. Ex-gevangenen die bij mij inwoonden, domicilieerden zich bij mij, met alle gevolgen van dien. Pas in 1992 ontstond de optie van een referentieadres. Dat referentieadres ging ik ook verstrekken aan foorreizigers en andere rondtrekkenden. De bewoners van het woonwagenterrein konden zich op het terrein domiciliëren, zij hadden geen referentieadres nodig. Ik deed de dopen en begrafenissen op het woonwagenterrein en onderhield zo contact met de woonwagenbewoners.

Rond 2005 herdefinieerde Stad Genk het referentieadres. Alleen wie door zijn werk kon aantonen dat hij/zij geen huis nodig had, kreeg nog een referentieadres: vrachtwagenchauffeurs, schippers, foorreizigers, ... Dat is per gemeente anders: soms moeten ze gewoon kunnen aantonen dat ze in een caravan wonen.

Een groep foorkramers van Dilsem-Stokkem hadden een stuk grond gekocht en er een hal opgezet. Ze woonden ernaast in hun woonwagens, wat niet mocht, maar het werd gedoogd. Dat veranderde onder een nieuw gemeentebestuur. Nu staan ze nog steeds daar met hun woonwagens, maar nu hebben ze hun referentieadres hier. Soms zijn de regelingen wat absurd...

Toeleiding naar school

Een dertigtal mensen had een referentieadres bij mij en zij kwamen bij mij thuis hun post halen. Ik hield één of twee zitdagen per week. Als ze een aantal weken niet kwamen opdagen, dan schreef ik hen uit. Voor sommigen was dat ook niet evident: foormensen die bv. in Luik stonden, moesten alleen voor hun post over en weer naar hier. Het waren vooral foorreizigers, weinig Rom en Manoesjen. Ik nam, naar het voorbeeld van Maria Frederickx, die als verpleegster voor Kind en Gezin op het woonwagenterrein in Genk werkte, contact op met de scholen. De scholen stoorden zich aan het gedrag van de kinderen: hun inzet voldeed niet aan de verwachtingen. Kinderen gingen ook maar weinig naar het kleuteronderwijs. Maar door het kleuteronderwijs te missen, liepen ze een achterstand op voor de leerjaren. Ik moedigde de ouders dus ook aan om hun kinderen naar school te sturen. Foorkramers hadden hun administratie meestal op orde, bij andere woonwagenbewoners kwam het soms voor dat ze met een schoendoos vol aangetekende brieven aan mijn deur aanklopten. Vooral de ouderen hadden moeite, sommigen waren analfabeet. De jongeren trokken meestal hun plan.

Integratie onderschat

Ik ben pastoor van de parochie Oud-Waterschei. Op kerkelijke grote feesten waren ook de woonwagenbewoners uitgenodigd en dan koppelde ik er een ontspanningsnamiddag aan. Maar na vier jaar ben ik er mee moeten stopten, omdat mensen van beide kanten wegbleven. De woonwagenbewoners hadden het gevoel uitgevraagd, geëxamineerd te worden. Terwijl de bewoners van de parochie hen te luidruchtig vonden. Begrafenissen van woonwagenbewoners vinden meestal plaats in de kerk van Waterschei. Ik organiseer de koffietafel dan ook gewoon in de kerk. Ik heb een keuken en wc in de kerk ingebouwd, zodat dit mogelijk werd. Want waar kunnen ze anders een koffietafel houden?

De band met de parochie blijft moeilijk. Het terrein van Genk is het grootste woonwagenterrein in België, met ongeveer 50 gezinnen, waaronder enkele Manoesjen. Zij zorgden voor overlast in de buurt. De wrevel daarrond bleek te groot om de woonwagenbewoners mee te integreren in de parochie. Ik heb deze integratie onderschat.

Toekomst in Limburg

Ik merk dat de dertigers en veertigers van het woonwagenterrein wegtrekken en een woonst betrekken. Ze hebben werk en verdienen. De mensen met veel inzet gaan weg. Dat is positief, maar zij distantiëren zich van de overgeblevenen. Zij bouwen hun leven verder uit in de samenleving en vormen geen ‘uitzondering’ meer. Zo’n 20 jaar geleden werd hier een actie opgezet door het OCMW om de vrouwen op het woonwagenterrein te motiveren om werk te zoeken. De vrouwen werden betrokken in een tewerkstellingsplan: ze werden begeleid om werk te vinden totdat ze het recht hadden op een werkloosheidsuitkering. Dan kregen ze de keuze: uitkering of blijven werken. We stelden vast dat 8 op de 10 vrouwen bleven werken.

Ondertussen zijn er 8 woonwagenterreinen in de provincie Limburg. De bewoners hebben er hun domicilie en geraken daarom ook aan werk. Ons werk, het verstrekken van referentieadressen, is nagenoeg niet meer prangend nodig in Limburg.”

* Weet jij ook niet het verschil tussen Roms, Roma, woonwagenbewoners en Manoesjen? Meer info

Gerelateerde artikels