't Vlot
In 't kort
- Sinds 2002
- Dagopvang en straatpastoraat in Antwerpen
- Initiatief van het bisdom van Antwerpen op vraag van een belangenvereniging van drugsgebruikers
- Doelpubliek: dak- en thuislozen, waaronder drugsverslaafden, maar ook ruimer: mensen die op de dool zijn.
Oorsprong
Pastoraal werker en coördinator van ’t Vlot Niek Everts vertelt: “’t Vlot is opgericht in 2002 en in juni 2003 openden we onze ‘Huiskamer’, naast de kerk in de Lange Beeldekensstraat in Antwerpen. Het fundamenteel onthaal gebeurt nog altijd op dezelfde wijze en dezelfde plek als toen.”
“De initiatiefnemers waren drugsgebruikers, of meer bepaald een belangenvereniging van Antwerpse drugsgebruikers, die vandaag niet meer bestaat. Zij richtten zich tot het bisdom met de vraag om een nieuw initiatief van straatpastoraat op te starten, naar analogie met Nederland waar al werkingen rond drugspastoraat bestonden. Twee doelstellingen werden vooropgesteld: waardige begrafenissen organiseren en drugsgebruikers met gewone burgers verbinden. Wij besloten ons te richten tot een ruimere doelgroep van mensen die we ‘straatbewoners’ noemen. Zij hebben vaak een multi-problematiek: ze zijn al dan niet verslaafd, al of niet dakloos, al of niet in slechte mentale en/of fysieke gezondheid, hebben al of niet te maken met detentiemaatregelen of zijn hier zonder wettelijk verblijf.”
Dagelijkse werking
“De opzet van ’t Vlot is meervoudig:
- We organiseren dagopvang voor de dak- en thuislozen
Mensen kunnen terecht in een huiselijke, gezellig ingerichte huiskamer. Medewerkster Moniek verzorgt de inrichting met de bloemen en planten, opdat de mensen zich thuis en echt welkom zouden voelen. Een zeven-à-negental vrijwilligers zijn steeds ‘luisterend aanwezig’. We zijn aanvullend op de bestaande externe hulpverlening: we zijn geen hulpverleners, maar bieden een luisterend oor, zonder eisen of verwachtingen. Er is soep met brood, koffie en thee, en gezelschap.
- We zorgen ervoor dat drugsgebruikers en andere mensen in armoede waardig begraven worden. Daarom trekken we ons de begrafenissen van deze doelgroep aan.
Onze mensen sterven vaak plots en onverwacht en in mensonwaardige omstandigheden. We gaan na of zij betrokken familieleden hebben en wat wij kunnen betekenen. Welke begeleidende dienst (Free Clinic, CAW, …) kent de persoon het best? Kunnen zij mee de begrafenis voorbereiden? We staan vaak in directe lijn met degene die de begrafenis regelt en proberen duidelijk te maken dat er heel wat kansen zijn voor een waardige dienst. Vaak gaan wij ook begrafenisdiensten voor of zorgen we na een intieme dienst in familiekring voor een gedenkdienst waar alle straatbewoners welkom zijn om afscheid te nemen van één van hun vrienden.
- We willen verbinding maken tussen onze doelgroep en andere burgers en de samenleving.
Onze mensen zijn vaak vereenzaamd, ze hebben alleen nog contact met andere straatbewoners en de hulpverleners van de begeleidende diensten. Maar deze sociale werkers moeten vaak verwachtingen naar hen toe stellen, terwijl wij hen ook vrijblijvende contacten willen geven, aandacht zonder verwachtingen.
’t Vlot ontvangt een heel gemengd publiek: sommige autochtonen zitten in de chronische fase van een verslaving, thuisloze Vlamingen, Vlamingen met een woonst die in zeer slechte staat is en die compleet vereenzaamd zijn, mensen zonder papieren die uitgerangeerd zijn en vaak in een drank- of drugsverslaving zijn terechtgekomen. Hoe langer hoe meer zijn er ook mensen met een psychische problematiek. We krijgen meer mannen dan vrouwen over de vloer. Het gaat dan meestal om zeer kwetsbare vrouwen, vooral van Belgische origine, vaak met een link naar een verslaving of psychisch probleem. Vele van de vrouwen en mannen hebben kinderen, maar de kinderen zijn geplaatst. Daar ervaren ze nog de meeste pijn over: dat ze geen contact meer hebben met hun kinderen. Maar tegelijk is het vaak wel de redenen dat ze blijven doorzetten, dat ze nog verder willen leven.”
“We blijven bewust kleinschalig en op dezelfde plaats. We worden niet gesubsidieerd en zijn dus onafhankelijk. We werken vooral met sponsoring en vrijwilligers. We willen zelf klein blijven, een familiale huiselijke sfeer bewaren. We willen wel groeien in onze samenwerkingen… zonder dat er van alles moet, zodanig dat we onze oorspronkelijke doelstelling kunnen bewaren: opkomen voor de basisrechten van dak- en thuislozen en hen verbinden met mensen die buiten de hulpverlening staan.”
“We steunen op onze vrijwilligers. Een half uur op voorhand komen we met de vrijwilligers samen en verdelen de taken: de afwas, het uitdelen van soep en brood, het bijvullen van koffie en thee. De andere vrijwilligers worden verwacht zich te mengen onder de aanwezigen en te luisteren naar hun verhaal. Sommige vrijwilligers doen ook graag extra’s: ze doen ziekenhuis- en gevangenisbezoeken, vangen soms kinderen van bezoekers op, … .”
“We ondersteunen onze vrijwilligers. Zeswekelijks komen we met de vrijwilligers samen en geven hen vorming rond de methodiek van ‘presentie’. Prille vrijwilligers die het hulpverleningsluik missen, haken snel af.
“Op het gelijkvloers bevindt zich een kapel. Die wordt veel gebruikt. Erboven ligt de ‘huiskamer’. Naast ons huis staat de Heilig Hartkerk. Katholieke begrafenissen laten we meestal doorgaan in de kerk. Voor niet-kerkelijke diensten maken we gebruik van de kapel of gaan we naar het Schoonselhof waar we de asse dan soms uitstrooien. Het komt ook voor dat we voor onze islamitische bezoekers een gedenkdienst doen. Vaak wordt de uitvaart van de moslims door een begrafenisdienst in Berchem georganiseerd, die gespecialiseerd is in moslimuitvaarten.
“Doordat we heel laagdrempelig zijn – we stellen geen eisen of voorwaarden – en omdat we voldoende talrijk zijn om iedereen aandacht te geven, heerst er een goede sfeer. Er is weinig onenigheid. Soms zie ik mensen groot kabaal maken met elkaar op straat”, zegt Niek, “maar daarna komen ze broederlijk binnen bij ons. Ze weten: ‘hier moet je respect hebben’. Indien toch iemand zijn theewater heeft bereikt, gaan de andere bezoekers dit vaak vanzelf counteren. De kapel dient ook soms voor de eerste opvang: wanneer mensen te stoned of te dronken zijn. Zo blijft het rustig in de drukbezochte kamer erboven.”
“Na een dienst voorzien we steeds koffie en ruimte voor een gesprek. Soms proberen we partners en familie voor langere tijd op te volgen na een begrafenis. Bij een uitvaart nodigen we de familie altijd uit. Vaak komen ze dan ook, en voelen ze zich onmachtig. We proberen dan vooral nog verbinding te leggen. De naasten hebben al veel onmacht gekend, veel crisissen, tot ze uiteindelijk niet anders meer konden dan afstand nemen en de persoon niet meer te contacteren. Bij het overlijden zijn ze vaak opgelucht om te horen dat het lijden van de persoon gestopt is en dat er nog positieve verhalen over hem/haar worden verteld.”
“Jaarlijks gaan we op driedaagse naar de abdij van Averbode. Het gaat om 1-op-1-contacten tussen de doelgroep en de vrijwilligers. We doen er workshops en gaan op tocht naar Scherpenheuvel. Ik merk dat deze formule een positief effect heeft: we trekken uit de stad weg, verbinden met elkaar. Het geeft moed en hoop aan de mensen om stappen te zetten. Ook de vrijwilligers ervaren het positief. Ik hoop in de toekomst meer mensen te kunnen meenemen en dit ook vaker te kunnen doen.”
“De gelden die we van Caritas Hulpbetoon krijgen, zetten we niet in voor structurele hulpverlening, omdat we daarin al samenwerken met de hele sector. Wel bieden we noodhulp: het gaat om vragen die terecht zijn, maar waar de reguliere hulpverleningssector niet de mogelijkheid heeft om tussen te komen, omdat het niet binnen hun opdracht of de regelgeving past. Bijvoorbeeld een voorschrift voor medicatie tegen epilepsie of antibiotica. We hebben een lopende rekening bij de apotheker. Tegelijk proberen we via Dokters van de Wereld wel dringende medische hulp aan te bieden. Of bijvoorbeeld betalen we iemand zijn nachtopvang, of trein- en bustickets naar het Brussels consulaat of naar een begrafenis van een naaste.”
Video: Kerknet
Groeiende samenwerking
“Sinds tien jaar ben ik voorzitter van het ‘Straatoverleg’”, vertelt Niek Everts. “Dat is een maandelijks overleg van verenigingen rond dak- en thuislozen in het Antwerpse (Free Clinic, Dokters van de Wereld, CAW, Kamiano,…).”
“We zijn in de namiddag geopend, omdat de mensen in de voormiddag bij tal van diensten terecht kunnen. Wij zijn wel in overleg met deze diensten, maar onze rol is aanvullend. Wij zijn ook geen hulpverleners. We zijn al jarenlang actief vanuit dezelfde locatie en mensen vinden ons vanzelf. We proberen met hen een vertrouwensband op te bouwen. Zij hebben immers nood aan een vaste waarde, aan bakens. Die rol proberen we, samen met onze getrouwe vrijwilligers, op te nemen.”
“Jambo, op Linkeroever, is ontstaan uit ’t Vlot. Het is een project van pastoraal werker Jan Wouters: hij ging aan de slag met mensen die we al vele jaren kenden op straat in Antwerpen. Zij kwamen terecht in sociale woningen op Linkeroever. In ‘Ons huis’ op Linkeroever komen zij samen. Ze kunnen er soep eten, maar de dienstverlening is veel breder: ‘als je gehuisvest bent, hoe kan je dan je tijd invullen en je netwerk verbreden’, daar focussen we op.”
“We werken bijvoorbeeld ook samen met GOA (GezinsOndersteuning Antwerpen) van Free Clinic: een project dat focust op de ondersteuning van zwangere vrouwen en vrouwen met jonge kinderen die kampen met een verslavingsproblematiek. Zij zoeken specifiek ook vrijwilligers voor het ondersteunen van deze vrouwen en kinderen en werken daarvoor soms samen met ons.”
“We krijgen hulp vanuit het kleinschalig tewerkstellingsinitiatief ‘Buro Aktief’ van Free Clinic. In dat project mogen straatbewoners met een druggebruikersprofiel twee keer per week twee uur werken aan 4 euro per uur. Die mensen bereiden onze soep en poetsen ’t Vlot. De ingrediënten voor de soep kopen we aan. Maar in de parochie wordt ook een broodbedeling georganiseerd: dak- en thuislozen gaan langs bij de bakkers rond het Centraal Station en verdelen het onder de daklozen én onder de verschillende diensten. Een deel komt ook naar ons.”
Getuigenissen
“Annie* was drugsverslaafd. Ze moest op een gegeven moment bevallen en wilde absoluut haar baby behouden. Een oudere dochter was al geplaatst en dat wilde ze niet opnieuw laten gebeuren. De baby werd opgevangen door een CKG (Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning) en Annie liet zich opnemen in een ontwenningskliniek. Onze vrijwilliger heeft in die periode voor de logistieke verbinding gezorgd tussen Annie en haar baby. Annie wist te ontwennen en kreeg de baby én haar oudere dochter terug. Ze verhuisde, weg van Antwerpen waar ze het drugsmilieu te goed kende, naar Oost-Vlaanderen, vond werk als kapster en heeft haar kinderen bij zich. Onze rol is beperkt, maar toch betekent het op zo’n moment veel.”
“Eén van onze mensen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum liet ons weten dat zijn buurman erg eenzaam was en nood had aan ondersteuning. Eén van onze vrijwilligers begon de buurman te schrijven. Uiteindelijk hebben beiden elkaar bezocht. Deze man had al in 15 jaar geen bezoek meer gehad.”
“Laatst ging ik de begrafenis voor van Marcel* die ik al achttien jaar kende van in ’t Vlot. Hij was één van de eersten met wie ik een band ben aangegaan. Hij en zijn tweelingbroer Jean* stonden op de zwarte lijst, hier in Antwerpen. Ze waren overal afgeschreven. Ze hadden drugs- en psychische problemen. Ik hielp hen aan woonbegeleiding, maar daar lieten ze hen los. Ik probeerde een netwerk rond hen op te zetten, maar dat was niet evident.
En toen stierf hun broer. Hij bleek de ziekte van Huntington te hebben. Ik heb hen toen verteld dat zij die ziekte mogelijk ook hadden en heb hen naar de onderzoeken begeleid. In 2010 zijn ze beiden in een nursinghome voor patiënten met Huntington terechtgekomen. Jean stierf vijf jaar geleden, Marcel in februari. We namen afscheid met een dienst in het nursinghome en in ’t Vlot. Daar waren veel van hun vrienden aanwezig.”
“Wanneer Karel* stierf na een overdosis, nodigde ik zijn moeder uit op de begrafenis. Zij ging in op de uitnodiging en toen ik haar ontmoette, vertelde ik haar dat haar zoon me had toevertrouwd dat hij spijt had van al wat gebeurd was en wat hij haar had aangedaan, maar dat hij het haar niet kon/wilde vertellen. De moeder was ontzettend opgelucht dit te horen.”
“Iwan*, van Poolse afkomst, stierf op straat. Onze Poolse kapucijner pater, pastoor in onze kerk, deed de uitvaart. Op deze eervolle dienst waren een honderdtal mensen aanwezig. De pater had de zonen van Iwan uitgenodigd om na de begrafenis nog te komen eten bij hem. De zonen waren verbaasd om te zien dat hun vader nog zo omringd was. Iwan was geliefd ondanks dat hij op straat leefde.”
“Silvan* groeide op in Winterslag, maar leefde al jaren in Antwerpen op straat. Met zijn moeder had hij al jarenlang geen contact meer. Hij vroeg me of ik kon nagaan of zijn moeder nog in Winterslag woonde. Dat bleek zo en we spraken samen af bij het Heilig Paterke van Hasselt. Een aantal weken later stierf Silvan. Ik regelde samen met zijn moeder de begrafenis. In de laatste weken van zijn leven hadden ze onderling nog een intens contact.”
“Andre* vroeg me ook op een keer of ik kon nagaan of zijn moeder nog woonde waar ze vroeger leefde. Zij bleek niet verhuisd en ik vergezelde Andre naar zijn moeder. Het gesprek ging goed, al bleek het nuttig dat ik er was om af en toe te bemiddelen. Het contact was niet van lange duur omdat hij enkele weken later overleed. In diezelfde periode had hij zelf contact gezocht en gevonden met zijn zoon, een tiener. Op de begrafenis herstelde ik het contact tussen Andre’s moeder en haar kleinzoon. Wat later hoorde ik dat de kleinzoon geregeld ging logeren bij zijn oma.”
“Ik word heel vaak schroomvol ontroerd door wat ik meemaak. Dat is op het scherp van de snee. Elk klein stapje is waardevol.”
* Fictieve naam
Werking in tijden van het coronavirus
“Tijdens deze periode van maatregelen tegen het coronavirus blijven we onze dienstverlening verder verstrekken. We blijven met de pastorale werkers aanwezig door de kerk drie namiddagen per week open te zetten voor straatbewoners. We hebben de oudere vrijwilligers gevraagd om thuis te blijven. We hebben aan collega’s pastores gevraagd om ons te komen versterken en vonden ook een aantal jongere ad hoc vrijwilligers. Maximum 20 mensen mogen tegelijk binnen. Tijdens de drie openingsdagen kwamen er telkens een dertigtal bezoekers.”
“Deze week organiseerde ik samen met pastoraal werker Saskia een begrafenis voor Musa*. Niemand kon komen. Musa uit Sierra Leone was hier in Antwerpen gestrand en had veel trauma’s opgelopen. Hij is uiteindelijk altijd op straat gebleven, hij heeft er diabetes opgelopen. Zijn tenen werden afgezet, wat later ook zijn been. Hij werd wel goed verzorgd in Free Clinic en het Stuivenbergziekenhuis, maar daarnaast was er niemand. Hij was drugsverslaafd, een bedelaar. Hij had een sterke overredingsdrang en werd daarom gemeden. Wanneer hij overleed, konden de mensen die hem nog wel omringd hadden vanuit die diensten, omwille van de maatregelen rond het coronavirus, niet komen. Alleen Saskia en ik waren er om hem zijn laatste afscheid te geven.”
Meer bijdragen van Niek Everts vind je op Pastores in tijden van corona
Contactgegevens
Niek Everts: pastoraal werker en coördinator van ’t Vlot. Als pastor aanwezig in de dak- en thuislozenwerkingen in Antwerpen.
Saskia Vandekieboom: pastoraal werker, voornamelijk actief in en coördinator van de parochie, maar ook actief in ’t Vlot, legt de contacten met het bisdom.
David Antras: verzorgt jongeren- en volwassenencatechese, maar is ook actief in ’t Vlot. Hij is van Spaanse afkomst en spreekt Arabisch waardoor hij gemakkelijk dialogeert met de moslims in ’t Vlot.
Jan Wouters: coördinator van Jambo.
Lange Beeldekensstraat 18
2060 Antwerpen
M +32(0) 486 84 18 15
tvlot.niek@gmail.com
Openingsuren: dinsdag en donderdag van 14u tot 16u