In 't kort

  • Voedselbedeling, Geefwinkel en buurtwerking in Mortsel
  • Ontstaan vanuit de idee dat de buurt moet zorgen voor de mensen uit de buurt.
  • De voedselverdeling is de aanleiding voor bredere bijstand: kleding en andere materialen, maar ook steun in administratieve zaken of praktische zaken. 
  • De stad en het OCMW sturen de mensen door naar In de buurt voor voeding en materiële hulp.

Van het prille begin naar onze huidige dagelijkse werking

Er bestond vroeger een initiatief van voedselbedeling door de Sint-Vincentius-vereniging van Mortsel. Dat project was gestopt, maar het was in de hoofden van de mensen blijven hangen. In de school bleek dat er toch heel wat kinderen niets in hun brooddoos meekregen. Enkele dames aan de schoolpoort, Nele Morris en Katrien Grauwels, contacteerden daarop pastoor Tom Schellekens, want de parochie ondersteunde toen ook al enkele gezinnen.

Met z’n drieën richtten ze de vzw In de buurt op. De vzw groeide met de jaren. Vandaag bestaat het bestuur uit 4 leden: Filip Uyttersprot als voorzitter, Lin Meulenaere als secretaris, Dirk Vermeesch als penningmeester en Tom Schellekens.

Dirk Vermeesch: “We zijn volledig onafhankelijk. Onze werking steunt volledig op vrijwilligers. In het klein bestuur zetelen we met een twaalftal leden.”

Pastoor Tom Schellekens: “In het begin waren we maar met drie bestuursleden. De werking ging snel, wendbaar en efficiënt en tegelijk wilden we breed werken. De vergaderingen waren in het begin open voor iedereen. Maar na een tijdje merkten we dat een werking met maar drie bestuursleden te zwaar was en bovendien was het niet werkbaar en efficiënt om iedereen bij alles te betrekken. En dan hebben we ons bestuur wat uitgebreid en hebben we werkgroepen opgericht, rond drie thema’s.

Onze werking stoelt namelijk op drie poten:

  • De voedselbedeling. Mensen komen echter niet alleen voor voedsel. Voedsel is de aanleiding, maar ze komen met allerlei vragen.
  • Het buurthuis. ‘In de buurt vzw’ wilde zich niet beperken tot voedselbedeling. Het ontstond in ‘Mortsel-dorp’ vanuit de idee dat de buurt moet zorgen voor de mensen die in de buurt wonen. We willen ook een ontmoetingsplek zijn voor mensen. In die ontmoeting gaat het er niet meer over of je meer hebt of minder. In de ontmoeting geeft iedereen aan elkaar. Er zijn verjaardagsfeestjes geweest, een barbecue, ontmoeting bij de voedselbedeling, een kapper verleende gratis zijn diensten, anderen vertaalden, gaven advies, boden hulp bij administratie, een computer stond ter beschikking, … Maar door corona en onze verhuis zijn die activiteiten stilgevallen.
  • De geefwinkel: vanuit een idee van liefdadigheid, maar ook vanuit ecologisch standpunt: mensen geven dingen door aan elkaar.

In het begin zaten we in een gebouw van de parochie, maar dat werd verkocht om er sociale woningen van te maken. We hadden tot dan toe alleen voor de nutsvoorzieningen moeten betalen. De huurprijzen in Mortsel waren zeer hoog, dus gingen we ons bevragen bij de stad. Zo kwamen we bij het OCMW van Mortsel terecht. De stad stelt ons een ruimte ter beschikking en betaalt ook onze nutsvoorzieningen. De voedselbedeling gebeurt nog steeds in dat gebouw, maar de ontmoeting (het ‘buurthuis’) hebben we door corona voorlopig moeten afbouwen. Momenteel zijn we op zoek naar een nieuwe locatie, omdat de huidige ruimtes op termijn niet meer beschikbaar zullen zijn.

De stad zelf zal geen ruimte meer ter beschikking stellen. Ze beschouwen ons als een van de vele Mortselse verenigingen, net zoals een jeugd- of sportvereniging. Maar wij zijn geen dienst voor vrijetijdsbesteding, we zorgen wel voor basisvoorziening. Ik ben ook actief in een soortgelijk project in Edegem, ‘Gastvrij Edegem’. Zij hebben wel een locatie van de gemeente gekregen.

Ook de Kerk heeft momenteel niet de kracht om een gebouw permanent ter beschikking te stellen. De parochie doet wel inzamelacties voor In de buurt, van hygiëneproducten, kleding, voedsel, … en ondersteunt wel enkele gezinnen, maar een gebouw ter beschikking stellen, is nog iets anders. We gaan bv. ook mee met de mensen om een huurwoning te zoeken, schieten huurwaarborgen voor, proberen huisbazen te overtuigen, … Als er bedelaars aan de ingang van de kerk staan, dan zeggen we hen dat bedelen eigenlijk niet de oplossing is. We bekijken met hen wat hun rechten zijn, want vaak mislopen ze die uit onwetendheid. Dan gaan we kijken welke hulp zij via In de buurt kunnen krijgen, en pas dan, in derde instantie gaan we zelf financiële hulp verstrekken waar nodig en op basis van concrete facturen. In de buurt geeft geen geld, dat doen we met de parochie soms wel.

Voedselbedeling

Dirk: “90% van de mensen die bij ons voedsel komen halen, wordt naar ons doorgestuurd door het OCMW van Mortsel. Vroeger bedeelden we ook aan de buurtgemeenten: Hove, Edegem en Boechout. Maar momenteel geven we hen nog een noodpakket mee en verwijzen we hen dan door naar de diensten in de eigen gemeente.

Hoe gaat dat in zijn werk? Het OCMW stuurt ons een e-mail met een inschrijvingsdocument dat de mensen dan meenemen naar hier. Wij doen dan een intakegesprekje met hen. In de eerste week krijgen ze van ons een noodpakket: verse groenten en vers fruit, melk, suiker, brood,… . Vanaf dan kunnen ze wekelijks een pakket komen afhalen bij ons. We bedelen elke vrijdag, van 12u tot 16u.

Daar waar de mensen vroeger vrij mochten kiezen welke voeding ze wilden, maken we sinds corona op voorhand de pakketten klaar. Er is wel keuze in die zin dat er ook pakketten worden gemaakt waar dan bv. geen vis, geen vlees, geen varkensvlees, in zit. Voeding uit het pakket die de mensen niet lusten, mogen ze ter plaatse achterlaten. Zo kunnen we er nog een andere klant gelukkig mee maken.

We gaan elke week de bakkers af die ons de restanten bezorgen. We krijgen ook overschotten van enkele marktkramers en van de Voedselbank die hier in Mortsel is gelokaliseerd. Ook van de supermarkten krijgen we de goederen op vervaldatum. Met verschillende auto’s gaan we dan de overschotten ophalen en brengen ze naar de kelder van onze Voedselbedeling, waar ons magazijn zich bevindt. Melk kopen we meestal zelf, groenten en fruit kopen we indien nodig aan met giften die we hiervoor ontvangen. Hiervoor kunnen mensen maandelijks een klein bedrag storten. Zo bieden we een melk-, groente-, pampers en maandhygiëne abonnement. Met vele kleine bedragen kunnen we toch een heleboel gezinnen helpen."

Tom: “De nood aan verse groenten en fruit was groot en we hebben daar niet altijd aan kunnen voldoen. Vroeger gaven we dan bv. drie wortelen aan een gezin van 6, maar daar kom je niet ver mee.

Ook hygiëneproducten en pampers kunnen tot een pakket behoren. De scholen en de parochies organiseren daarvoor inzamelingsacties. Of jongerengroepjes bussen een straat met de boodschap ‘Volgende week komen wij langs’. We definiëren dan goed de producten die we nodig hebben: zout, suiker, bloem, pasta, pampers… Wanneer we ook enkele goedkope producten specifiëren, ook bij de inzamelacties in scholen, dan krijgen minderbedeelde kinderen de mogelijkheid om toch ook iets te doneren. Soms krijgen diezelfde gezinnen dan later een pakket van ons mee, maar dat hoeft de rest van de klas niet te weten.” Dirk: “Bij Kind en Gezin hebben we ook containers staan waar mensen pampers in kunnen schenken. Dat werkt goed.”

Dirk: “We hebben een 100-tal vrijwilligers. Op de bedeeldagen zijn we met zo’n 40-tal aanwezigen. Maar naast de voedselbedeling is er de administratie, de financiën, de buurtwerking, het ophalen van voedsel en materialen, … Iedereen heeft zijn taak. Het wordt een chaos als je dat niet zou coördineren. Het ‘Klein bestuur’ bestaat uit de coördinatoren van de verschillende werkgroepen: iemand van het secretariaat, de Geefwinkel, de voedselbedeling, de administratie, de buurtactiviteiten, … Zijn coördineren de dagelijkse werking van de vzw. Zij coachen ook waar nodig vrijwilligers: bij spanningen, of wanneer vrijwilligers toch eerder interesse hebben in of beter zijn in een andere taak.

In het begin van corona hebben we alle voorraden uitgedeeld, vanuit het idee dat we een aantal weken dicht zouden moeten. Toen een paar weken later bleek dat dit veel langer zou duren, zijn we veranderd van werkwijze.”

Dirk: “In de coronacrisis hebben we twee jaar lang een taxidienst onderhouden: vrijwilligers brachten de voeding aan huis. Die dienst hebben we nu terug afgebouwd, omdat de mensen nu weer welkom zijn aan onze lokalen.”

In de buurt

Tom: “Soms kunnen we een uitzondering maken en gaan we een gezin verder helpen dan alleen de eerste noden. Wanneer we mensen kunnen toeleiden naar werk en woonst, zijn ze vaak verbaasd over de kosten die daarbij komen kijken. Want als je eindelijk een woonst kunt betrekken, dan maak je geen aanspraak meer op bepaalde vergoedingen. En wanneer je eenmaal werk gevonden hebt, dan zijn de tarieven voor medische zorg, energie, openbaar vervoer, vrijetijdsbesteding (kampen, naschoolse opvang, hobby’s,…) plots zoveel hoger. Waar moeten we deze mensen dan naartoe leiden? De voedselbedeling die wij doen met In de buurt is zelfs nog maar een peulschil van hun voedselnood. Maar na zeven jaar moeten we vaststellen dat we onze beperkingen hebben. We helpen met In de buurt zo’n 160 gezinnen. De Stad en het OCMW rekent op onze hulpverlening en stuurt de mensen naar ons door voor voedsel en materiële hulp. Maar we kunnen niet ieder gezin op alle vlakken helpen. We zijn een vrijwilligersvereniging: dat is een moeilijkheid maar ook onze sterkte. Sommige initiatieven, zoals een taxidienst in corona, staan er in één tel. Al het werk wordt verdeeld in kleine taakjes, maar met veel mensen kunnen we veel bereiken. In de buurt wordt ook breed gedragen.”

Buurthuis

Tom: Buiten de dienstverlening door officiële instanties zijn mensen toch op zoek naar andere aspecten van dienstverlening en vaak gewoon ook een goed gesprek. Maar jammer genoeg ligt ons buurthuis momenteel wat stil, omdat de locatie dat nu niet toelaat.” Dirk: “We spreken de mensen nog wel aan, maar het is toch anders. Tijdens corona hebben we de mensen elke vrijdag opgebeld, niet alleen om hun noden te bevragen, maar ook met vragen als ‘Hoe gaat het?’ en ‘Kunnen we met iets helpen?’. De nood aan gewoon een gesprek bleek hoog.

Hiervoor waren er feestjes, barbecues, maar ook gewoon iedere vrijdag, bij de voedselbedeling, was er omkadering. Mensen konden dingen laten vertalen, formulieren helpen invullen, een kapper was aanwezig, maar ook konden ze gewoon een gesprek voeren. Er was uitwisseling. In het buurthuis stonden mensen uit de doelgroep zelf achter de toog en maakten aperitiefhapjes.” Tom: “Het was een plek van ontmoeting. Veel van onze vrijwilligers kwamen rechtstreeks uit onze doelgroep. Er zat geen strikte scheiding tussen ‘Jij wordt geholpen’ en ‘Jij helpt’. De sfeer was gemoedelijk. Sommige mensen passeerden snel, anderen bleven er uren. Hier mocht je gewoon komen en zijn.”

Geefwinkel

Dirk: “Elke dinsdag van 10u tot 15u kunnen mensen kleding, kinderwagens, kinderzitjes voor fietsen, speelgoed komen halen, maar ook brengen.” Tom: “Om de paar keer per jaar organiseert In de buurt een beurs voor schoolgerief, een Sinterklaas-activiteit, … Levensadem vzw organiseert iets dergelijks, maar dan een beurs voor baby’s.”

Bij het OCMW hebben we de zolderruimte, op het vierde verdiep, mogen innemen. In de coronacrisis hebben we ruimte gekregen in een loods van Fort. Maar de Stad wil de loods nu commercialiseren, dus is ook die locatie maar van tijdelijke duur.

Kledij is in onze maatschappij enorm in omloop, maar we hebben als samenleving nog niet de juiste manier gevonden om ermee om te gaan. We hebben dan ook geen gebrek aan giften van kledij en spullen, integendeel: het aanbod is enorm. We kunnen niet altijd onmiddellijk sorteren wanneer de mensen hun spullen binnenbrengen, omdat de tijd simpelweg ontbreekt. Maar achteraf zien we dan vaak dat niet alles voldoet. Vodden worden daarom bij ons door Wereldmissiehulp opgehaald.

In de Geefwinkel was er aanvankelijk ook een naaiatelier en een hersteldienst, maar op onze huidige locatie is daar geen plaats voor.”

Toms gsm signaleert een nieuwe sms. Tom: “Ik krijg hier nu bijvoorbeeld een bericht van iemand die spullen wil brengen naar de Geefwinkel. Hij citeert: “Hey, kleding, fleecedekens, pannen en een klein kookpotje en nog wat huishoudgerief…rolgordijnen, een zitzak, nog wat stoffen”. Ik stuur zo’n berichtjes door aan de verantwoordelijke, Leen. Wanneer mensen grotere stukken doneren (meubels, douches, …), dan bel ik samen met Leen naar organisaties die dit kunnen gebruiken. Soms krijgen we een aanbod waarvoor er niet direct vraag is. Maar ook andersom.

De stad vindt dat de Kringloopwinkel ‘Opnieuw en co’ een oplossing kan vormen voor ons probleem van stockageruimte van de geefwinkel. ‘Laat jullie doelgroep haar materialen bij Opnieuw en co ophalen.’, zeggen ze. Maar Opnieuw en co vraagt een prijs voor haar stukken, terwijl bij ons alles gratis verkrijgbaar is. Wij missen het menselijk aspect in die visie van de Stad. Er zit een zekere logica in, maar aan deze functionele denkwijze gaan aspecten van ontmoeting en het verder kijken dan de eerste noden aan verloren. Dit ligt gevoelig, want In de buurt is net ontstaan als een organisatie die veel meer wilde zijn dan alleen maar de invulling van basisnoden.

Partners

Tom: “We werken samen met tal van partners:

  • Levensadem. Zij begeleiden vrouwen (soms ook hun partners) bij hun ongewenste of ongeplande zwangerschap. Vaak ligt het financiële aspect mee aan de basis van de twijfel. Dan kan Levensadem financiële begeleiding voorstellen. Soms is er meubilair nodig en daar springen wij dan bij.
  • De parochie verwijst ook vaak door naar In de buurt
  • Sint-Vincentius in Mortsel deed vroeger de voedselbedeling. Dat doen zij niet meer maar de vereniging bestaat nog wel.
  • Scholen, jeugdbewegingen, Davidsfonds, Mortsel-Dorp concerten, de parochie, … Zij doen allemaal aan fondsenwerving voor In de buurt
  • Het voedseldeelpunt in Boechout van De Maanwandelaars in Mortsel. Dit is een organisatie zoals In de buurt, maar dan breder: zij richten zich ook op mensen met een beperking. Met hen wisselen we ideeën en soms goederen uit. Als mensen hun pakket bv. niet zijn komen ophalen, geven we de overschotten door.
  • Gastvrij Edegem: voor uitwisseling van goederen
  • Met de Voedselbank hebben we een heel goede samenwerking (stockageruimte, overschotten van voeding,…). 
  • We overlegden ook regelmatig met het Huis van het Kind, Gastvrij Edegem, de Voedselbank, … maar dat is in de coronatijd stilgevallen. Maar we proberen dat overleg warm te houden, want dat netwerk moet iets opleveren. Onze droom van in het begin was immers een zo volledig mogelijk zorg aan te bieden: mensen doorverwijzen, mensen toeleiden naar werk, begeleiding naar juridische diensten, …

Enkele getuigenissen

Tom: “Martha* is hier vijf jaar geleden vanuit Nederland toegekomen in de Kerstperiode, samen met haar vijf kinderen. De oudste van de kinderen, die toen 11 jaar was, was nog nooit naar school gegaan. Het gezin had alleen nog maar rondgezworven in Europa. Niet veel later beviel Martha van nog een kindje. We hebben ervoor gezorgd dat ze een dak boven hun hoofd hadden. We vonden iemand die wilde verhuren, als de parochie de huurwaarborg betaalde en borg stond voor de huurkosten. Met huisraad en meubels die mensen schonken hebben we ervoor gezorgd dat hun appartementje leefbaar was. Maar de vrouw stond op het punt om te worden uitgewezen, want ze was met niets in orde. De school nam de kinderen goed op. Maar na een half jaar waren we nog niet eraan toe dat Martha al werk zou kunnen vinden. Om maar een idee te geven: de kinderen sliepen allemaal in de living, niet in één van de drie slaapkamers, want ze waren altijd gewend geweest van op straat rond te zwerven. Ze konden ook geen huishouden doen. De zorgen en problemen waren fundamenteel. Het is een lang traject geweest, omdat Martha bv. ook moest leren omgaan met geld: ze had zoveel schulden bij zoveel mensen, dat zij, wanneer zij haar loon kreeg, dat ook dezelfde dag opmaakte. Ze is met veel begeleiding, door o.a. In de buurt, in kleine stapjes in het reguliere systeem terechtgekomen. We begeleidden haar naar de dokter. Eigenlijk waren er in het gezin kinderen bij, waarvoor Martha recht had op kinderbijslag, maar die kinderen waren nooit aangegeven geweest. Dus die documenten moesten we in orde maken. Het was het verhaal van het kip en het ei: als Martha een woonst kon huren, had ze recht op kinderbijslag, maar ze had de kinderbijslag nodig om te kunnen huren. Martha is dan bij een tewerkstellingsbureau in Berchem terechtgekomen en kon gaan poetsen voor dienstencheques. Wij zorgden voor klanten. Doordat ze werk had, gingen er deuren voor haar open. Ze huurt nu een sociale woning van het OCMW. Maar de achterstand van de kinderen is nog groot: ze hadden een beperkte woordenschat, konden niet lezen of schrijven. Het heeft van de school een enorm engagement gevraagd, want na zoveel jaar plots op de schoolbanken aarden, vergt veel van de kinderen én de leraren.”

Dirk: “Maar In de buurt vzw heeft zijn beperkingen. We kunnen niet aan iedereen dergelijke begeleiding bieden. We zijn er ook niet voor opgeleid. Dit is een uitzondering.”

Tom: “Toch nog een voorbeeld. Een Armeens gezin met drie kinderen was uitgewezen. Telkens wanneer de overheid hen op het spoor was gekomen, verhuisden ze naar een nieuw adres. Zij was onderwijzeres in Armenië geweest, haar man was technisch geschoold. Beide waren ijverig en wilden graag werken. Bij In de buurt kregen ze voedselpakketten. Vanuit de parochie gaven we hen vrijwilligerswerk, waardoor we hen een vergoeding konden geven. Na een tijdje kregen ze toch een voorlopige verblijfsvergunning. Ze hebben die kans dan gegrepen. Maar na een tijd ging het hen toch weer wat minder en kwamen ze opnieuw bij In de buurt aankloppen. We hebben de kinderen ook ondersteund bij hun moeizaam schooltraject, want de taal maar ook de psychologische zorgen vormden een barrière.”

* Fictieve naam

Contact

In de buurt vzwIn de buurt
M +32(0)489 066 648
info@indebuurtvzw.be
www.indebuurtvzw.be

Voedselverdeling
Meerminne 6
2640 Mortsel
Vrijdag, 12u00-16u00 

Geefwinkel 
Loods Fort IV
Neerhoevelaan
2640 Mortsel
Dinsdag, 10u00 - 15u00

Andere organisaties die wij ondersteunen