25/20 jaar strijd tegen armoede

Het is 25 jaar geleden sinds het Algemeen Verslag van de Armoede gepubliceerd werd. Vijf jaar later werd het Interfederaal Steunpunt Armoede opgestart. Toch is het Algemeen Verslag vandaag nog steeds brandend actueel. En het werk van het Steunpunt nog lang niet af. Coördinator Politiek en Beleid Thijs Smeyers schetst vandaag wat er anders en beter moet.

Mensen in armoede aan het woord

Na de sterke economische groei in de tweede helft van de 20e eeuw, werd België gekenmerkt door welvaart en rijkdom. Armoede en alles wat er rond hing, leek iets uit vorige eeuwen. Sinds de jaren ’80 ontstond echter een hernieuwde aandacht voor het fenomeen, dat nooit echt weggeweest was. In 1992 gaf de regering van Jean-Luc Dehaene, met de premier zelf als grote trekker, de opdracht op een Algemeen Verslag van de Armoede op te maken. In 1994, vandaag 25 jaar geleden, was dit verslag klaar.

Kenmerkend aan dat eerste Algemeen Verslag was de wijze waarop het geschreven werd. Wars van academische onderzoeken, politieke referaten of meningen van experten ten velde werd voor het eerst de kennis gehaald daar waar ze werkelijk te vinden was. Op vele verschillende wijzen en plaatsen werden mensen in armoede beluisterd en gehoord.

Interfederaal Steunpunt

In de nasleep van het Verslag werden Verenigingen waar armen het woord nemen opgericht en namen de federale overheid en de deelstaten samen het initiatief een Interfederaal Steunpunt Armoede op te zetten. Dat Steunpunt viert vandaag haar 20e verjaardag. Caritas Vlaanderen is sinds 2015 lid van het Beheerscomité en de Begeleidingscommissie van dit Steunpunt en draagt het Steunpunt en het Algemeen Verslag dan ook een warm hart toe.

Met meer dan 400 pagina’s schetst het Algemeen Verslag van de Armoede een vrij omvattend beeld van armoede zoals het beleefd werd door mensen in de jaren ’90. Tegelijk kunnen we niet anders dan vaststellen dat verschillende aspecten van het Algemeen Verslag van 25 jaar geleden, vandaag de dag nog steeds gelden.

Nutteloosheid

Zo spreekt het Algemeen Verslag, al in de inleiding bijvoorbeeld, over armoede als “een verlies van zelfrespect”, een “gevoel van nutteloosheid”. Dat horen we vandaag de dag nog vaak. Er is sinds het Verslag dan wel meer aandacht gekomen voor de binnenkant van de armoede en we mogen zeer fier zijn op de wijze waarop mensen in armoede door beleidsactoren betrokken en gehoord worden. Maar er is nog steeds veel werk aan de winkel.

Net als u en ik hebben mensen die in armoede leven het recht om op een volwaardige manier deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Actief burgerschap is daarbij niet louter een holle term, maar moet de essentie vormen van elke beweging die we maken om mensen in armoede te helpen. Ook zij moeten kansen krijgen en in staat zijn om die kansen te grijpen die het voor hen mogelijk maken om zich op de arbeidsmarkt te begeven, vrijwilligerswerk te doen, een sport te beoefenen of te participeren in beleidstrajecten die burgers een stem geven.

Gezinsleven in armoede

Meer dan 25 jaar geleden zijn we ons vandaag bewust van de impact van armoede op kinderen die in een armoedesituatie opgroeien. We weten dat het doorbreken van generatiearmoede niet makkelijk is. Dat kinderen uit gezinnen in armoede vaker geconfronteerd worden met psychische problemen, een grotere kans hebben op jeugdhulpverlening, slechtere kansen hebben op school en op de arbeidsmarkt en ga zo maar door.

Toch spreekt het rapport over dit probleem net op dezelfde wijze als we vandaag doen. Vechten om te overleven, moeilijk rond komen, slechte huisvesting, gezondheidsproblemen, nagewezen worden op school, geen plaats voor ontspanning en cultuur, het administratief doolhof,... Die tussentitels lezen als een verslag van de armoede in 2019.

Schaarste

De aandacht voor kinderen die opgroeien in een armoedesituatie is dan ook pas de laatste jaren fors toegenomen. Jammer, zeker wanneer je er de getuigenissen in het Algemeen Verslag op naleest. Generatie-armoede wordt er sterk gelinkt aan de gevoelens bij mensen in armoede – vernedering, schaamte, miskenning – die van generatie op generatie doorgegeven worden. Dat verhindert, zo leest het Verslag, een positief zelfbeeld waardoor mensen energie en vertrouwen mobiliseren als ze moeilijkheden moeten overwinnen.

Vandaag spreken we in die context over schaarste in mensen hun hoofd, waardoor de bandbreedte die ter beschikking staat vol zit met problemen en bekommernissen gelinkt aan de armoede-situatie. Andere woorden, maar 25 jaar later blijven de problemen gelijk.

Goede ouders zijn

Ook opvallend, in de context van plaatsing van kinderen bij gezinnen in armoede, spreekt het Verslag over de druk die opgelegd wordt om ‘goede ouders’ te zijn. Maar “waaruit een goede opvoeding bestaat, is heel vaag en wordt nergens geëxpliciteerd”.

Die tweespalt is ook vandaag erg zichtbaar. Want ook wij oordelen over de capaciteiten van iemand anders om ouder te zijn. Ook wij kijken naar gezinnen in armoede en schudden meewarig het hoofd. Ook vandaag zijn er mensen die, 25 jaar na dat Algemene Verslag, denken of zeggen dat die mensen nu toch beter geen kinderen zouden krijgen.

Maar hoe goed doen we dat zelf, als niet-armen, onze kinderen juist en goed opvoeden? Wie zou het fijn vinden mocht er iemand over je schouder meekijken en zeggen hoe je jouw huis moet onderhouden, het groeipakket moet besteden of kinderen moet opvoeden.

Stappen vooruit en achteruit

Dat er sinds 1994 veel stappen in de juiste richting gezet zijn, staat buiten kijf. OCMW’s zijn geëvolueerd naar sociale diensten die veel dichter bij mensen in armoede willen gaan staan. Die outreachend en aanklampend werken. Automatische rechtentoekenning heeft de laatste jaren grote stappen gezet en meer en meer rechten of tegemoetkomingen zullend de komende jaren automatisch opgestart of uitgekeerd worden. Er is in de samenleving een veel grotere zorg en aandacht voor armoedeproblematieken op school, in de jeugd- of sportvereniging of in cultuur. Arbeidszorg en –bemiddeling geven meer mensen kans op een goede job, waar aandacht is voor het gezin.

Maar er blijven aandachtspunten. Er blijven problemen die er 25 jaar geleden ook waren en die nog steeds niet opgelost zijn. Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit neemt jaar na jaar toe. De laagste uitkeringen zijn niet zo hoog als de armoedegrens. Meer en meer voorwaardelijkheid staat een menswaardig bestaan in de weg. Jongeren die in een kwetsbare situatie opgroeien missen een vangnet en worden thuisloos. En ook al daalt het armoederisico bij ouderen, steeds meer raken ze vereenzaamd en sociaal uitgesloten.

Neem mensen in armoede serieus

Sinds het Algemene Verslag van de Armoede publiceert het Interfederaal Steunpunt tweejaarlijks een opvolgverslag. Dat is nodig en zinvol. Via een doorgedreven dialoog met mensen in armoede, langs alle kanten van de taalgrens, kan het Interfederaal Steunpunt haar opdracht blijven waar maken. En toch, toch is de toekomst van het Steunpunt lang niet zeker.

De viering van 25 jaar verslag en 20 jaar Steunpunt moet dan ook vooral een appel zijn aan alle politieke partijen en aan alle regeringen in dit land. Wie de armoedeproblematiek serieus neemt, die neemt ook de dialoog met mensen in armoeden serieus.

En die neemt het werk van het Interfederaal Steunpunt serieus. Want zonder de ervaringen van mensen in armoede, de eerste en enige armoede-experten, is elk armoedebeleid eerder een armoedigbeleid.

Caritas